woensdag 12 juli 2017

De laatste deur, Jeroen Brouwers, 2017.

Ik kende Jeroen Brouwers eigenlijk alleen van naam, ik was er nog niet aan toe gekomen iets van hem te lezen. 
Nu stond er onlangs in de krant dat er een geheel herziene en uitgebreide heruitgave kwam van zijn werk De laatste deur. Het handelt over het thema zelfmoord, en dan in het bijzonder zelfmoord bij schrijvers. 
De geheel herziene versie bestaat uit twee delen.
Dat leek mij heel interessant, en een goed moment om eindelijk iets van deze schrijver te gaan lezen. 

Ik ben er diep van onder de indruk!

Ik heb nu het eerste deel uit; er rest mij nog het tweede deel, het supplement. Ik heb het al bij de bibliotheek besteld, en zal daar te zijner tijd verslag van doen. 
Dit is de eerdere uitgave, die verscheen in 1983. 
Brouwers draagt zijn boek op:
'Aan de nagedachtenis van Anne W. (1950-1973)
'Du coors du doot, du liets mi tleven.'
(Dit laatste is uit het Egidiuslied.)

Sinds de eerste uitgave is het onderwerp hem bezig blijven houden, en is hij ook materiaal blijven verzamelen. (Ik begreep onderweg het boek trouwens, dat hij niet alleen alles over zelfmoord van Nederlandse schrijvers verzamelt, maar eigenlijk alles over hen. Een kamer vol knipsels.)
De nieuwe editie bevat herzieningen, er zijn hoofdstukken weggelaten, en er zijn zelfmoorden van de laatste jaren bijgekomen. 
Het boek beoogt niet alle zelfmoorden van Nederlandse schrijvers te behandelen, bijvoorbeeld niet als de nabestaanden het niet willen.
Intentie en toon van zijn boek noemt Brouwers zelf 'die van solidariteit.'

In het Ten Geleide stelt Brouwers de vraag, wat het wezenlijke van zelfmoord zou kunnen zijn. Hij stelt voorzichtig dat men die vraag wellicht kan beantwoorden als men weet waarom iemand zelfmoord begaat. 
Redenen om tot die daad zijn er te over, maar dat geeft nog geen antwoord op de vraag waarom mensen het doen. Want waarom doet de een het wel, de ander niet?
Hij verklapt meteen dat hij het niet weet. 
Niemand weet het. 

Wel is hij de werken van zijn door zelfmoord gestorven vrienden en bekenden en anderen gaan lezen en onderzoeken, om een antwoord te vinden.  Een sleutel vond hij niet. 
Toen is hij de werken en levensgeschiedenissen van alle Nederlandstalige schrijvers en zelfmoordenaars door de eeuwen heen gaan lezen. Vervolgens die uit andere literaturen.
Het wezenlijke kwam ook nu niet boven water. Jawel: hun redenen zijn precies hetzelfde als die van andere mensen die hetzelfde doen: hun leven is uitzichtsloos geworden, er is geen geloof, hoop, troost of verwachting meer, geen licht noch warmte.
Nog steeds blijft dan de vraag open: waarom doet de een het wel, de ander niet?
Volgt een opsomming van zelfmoorden, of het thema zelfmoord, vanaf de oudste literatuur.
Jeroen Brouwers, auteur. Merkwaardig genoeg kende ik hem niet, ook niet van tv-optredens. Wel was er dit voorjaar een uitzending bij Buitenhof, waarin zijn boek (of beter: zelfmoord) besproken werd, door een psychiater en nog iemand. 
Nil nisi bene, schrijft Brouwers in hoofdstuk 1. Bij de gevleugelde uitdrukkingen in de grote Van Dale vond ik: zie De Mortuis Nil nisi bene, hetgeen betekent: wat de doden betreft, worde alles ten goede uitgelegd. 
Het is deze grondhouding die het boek zo mooi maakt. Nergens klinkt een veroordeling door, al het menselijke kent Brouwers. Hij kent zelf ook alle gevoelens waar de ongelukkige schrijvers doorheen zijn gegaan. 
Een veel jongere Jeroen Brouwers. Hij begon aan deze studie toen in 1973 een geliefde vriendin van hem zelfmoord pleegde. Dat was Anne Walravens (Nachtschade). Een paar jaar daarna  schoot vriend Jan Daele  eerst zijn vrouw Digna dood en daarna zichzelf. Brouwers kende Daele en Digna in de flower-power-tijd. Brouwers herkent veel van zichzelf in zijn vriend, in de woede van de man tegenover de vrouw, die de schuld krijgt van de mislukte relatie. Brouwers gelooft niet meer in 'the age of Aquarius', het leven is bitter.
Brouwers nu.
Het boek in zijn geheel in een mooie cassette.
Hij is een scherpzinnig man, dat maak het lezen zo leuk. Daarbij nergens veroordelend.
Het boek bestaat voor een groot deel uit de beschrijving van levens van schrijver-moordenaars, maar die zijn ook weer gegroepeerd rond een thema.
Ik volg de inhoudsopgave:
Van enkele van de oudste bekende onderwerpen - Willem van Haren, Cornélie Huygens, Gerlof van Vloten en anderen, neemt hij slechts 'signalementen' op. Er valt nooit méér te achterhalen dan er inmiddels in andere studies gedaan is. 

Dan volgt er een deel:  Het Taboe; zelfmoord was natuurlijk lang een taboe; de begrippen ziekelijk, zondig, onzedelijk en onchristelijk waren ermee verbonden. Toch komen in de bijbel gevallen van zelfmoord voor, Brouwers noemt Simson, Judas. 
De kerk bestrafte zelfmoord ook, het lichaam mocht niet 'in gewijde grond' begraven worden. Brouwers vertelt van het begraven 'onder de drup' van de dakgoot van de kerk. Ik had daar nog niet eerder van gehoord. Vaak werden ook nog de goederen verbeurd verklaard, of zelfs het lijk uit huis gesleept, in plaats van waardig gedragen. Ook nog wel eens in stukken gesneden op een rad te kijk gezet.
John Donne in Engeland schreef de eerste formele verdediging van zelfmoord. (1572-1631)

Als casus 'zelfmoord en de bijbel' geldt natuurlijk bij uitstek Francois Haverschmidt, alias Piet Paaltjens. Zijn levensverhaal kende ik al van Rob Nieuwenhuis, De dominee en zijn worgengel. 
Dominee Haverschmidt, 1835-1894.
Piet Paaltjens, de droefgeestige dichter-schrijver, alias van Haverschmidt.
De dominee was zo ge preoccupeerd met de dood, dat hij er bijna elke zondag over preekte in de kerk.
Ook als Piet Paaltjens schreef hij erover. Dit gedicht De Zelfmoordenaar komt uit de bundel Snikken en Grimlachjes.
Rob Nieuwenhuis, die de mooie biografie schreef over Haverschmidt.
Dit boek, dat ooit op mijn boekenlijst voor Nederlands MO-B stond. Indrukwekkend was de beschrijving van zijn zelfmoord: Haverschmidt hing zichzelf op in de bedstee. Daar zaten krassen in het beschot, die hij met zijn voeten had gemaakt. 
Een laatste onderdeel van dit vierde deel, Het Taboe, heet Taal en terminologie in verband met zelfmoord. 
Er is in de loop der tijden natuurlijk erg eufemistisch over geschreven. Of de zelfmoord werd zelfs verzwegen. De laatste tijd lijkt daar een kentering in te zijn gekomen.

Deel V De tweede Wereldoorlog
Er zijn verschillende categorieën van mensen die zichzelf doodden omdat ze het Hitlerbewind niet wensten mee te maken. Hierbij horen Menno ter Braak, Halbo Kool.
Menno ter Braak beschreef zelf een zelfmoord in zijn roman Dr. Dumay verliest. 
Er ging een hoos van zelfmoorden over Nederland in de meidagen van 1940. Niet alleen schrijvers, ook bestuurders en (hoog)leraren.
Brouwers benadrukt nog eens dat hij niet oordeelt. 
Menno ter Braak, 1902-1940.
Er zijn meer schrijvers, die, zoals Menno ter Braak en Haverschmidt, over zelfmoord schreven, en het later ook zelf pleegden. Vaak past men dan dezelfde methode toe.
Ter Braak was ervan overtuigd dat hij als liberaal individualist opgeruimd zou worden door het nazisme. Sommigen noemen het een 'rationele zelfmoord' om die reden.
Anderzijds meent Brouwers, net als W.F. Hermans, uit Ter Braaks geschriften te kunnen opmaken dat de Duitse bezetting 'een onbewust verhoopte goede gelegenheid voor zijn zelfmoord' heeft geboden. Hij leed aan depressies en liep al langer met zelfmoordgedachten rond. Zie bijvoorbeeld het begin van Hampton Court. 
Brouwers meent ook niet dat Ter Braaks zelfmoord een politieke daad was, zoals die van Jan Palach in 1969, zelfverbranding als protest tegen de Russische invasie in Tsjechoslowakije. 
Ter Braak heeft altijd veel over zelfmoord geschreven, ook in gedachtenwisseling met E. du Perron. 
Over zijn uiteindelijke zelfmoord is altijd stilzwijgen blijven hangen. Onduidelijk is of hij zelf alleen medicatie slikte, of dat hij ook nog een spuitje toegediend kreeg. Hij stierf op de laatste oorlogsdag, 14 mei 1940, in de kamer van zijn broer, de neuroloog Wim ter Braak. 
Vrijwel op hetzelfde tijdstip overleedn in Bergen (N-H) E. du Perron, zijn vriend, ten gevolge van een hevige aanval van angina pectoris. 

Vervolgens beschrijft Brouwer de mij onbekende Jacob Hiegentlich, Gerth Schreiner, Halbo Kool en Fran Buyle. 

Deel VI
De 20e en 21e eeuw
Opnieuw wisselen hier weer beschouwende artikelen zich af met de verhalen van schrijvers. 
Zelf noemt Brouwer het merendeel 'literaire biografieën: leven en zelfmoord worden hoofdzakelijk benaderd vanuit hun literaire werk. 
Het hoofdstuk over Jan Emmens en dat van Jan Arends vormen 'spiegelessays'. Er waren onvermoede overeenkomsten tussen beide schrijvers.

Vijf aan de zijlijn: Dit zijn voor mij onbekende auteurs, onder anderen Braamse en Buijterse.

Een beschouwend essay is Over sleutels en indicaties.
Zou iemands zelfmoord iets over zijn wezen kunnen openbaren? Hein de Bruine schrijft vaak hoe hij gevangen zit in het donker en snakt naar een uitweg. 
Misschien gaf hij zijn voornemen kenbaar in een brief aan dominee Buskes: - 'ik bedenk de gekste uitkomsten, allemaal gesloten deuren - of een donkere uitgang naar...'
Overigens is het ook weer niet zo, dat elke schrijver die over zelfmoord schreef, die zelf ook beging. Boudewijn Büch is een voorbeeld van iemand die er veel over schreef, maar gewoon aan een hartaanval stierf. 
Dus die sleutels en indicaties blijven hoe dan ook een raadsel, 

Ook van een Balanszelfmoord - de zelfmoord van Frans Babylon werd zo genoemd door René Diekstra  - vindt Brouwers geen hout snijden. Elke zelfmoordenaar heeft, zo als hij dat ziet, wel degelijk de balans van zijn leven opgemaakt. Niet alleen Frans Babylon.

Deze zin vind ik weer prachtig:
Ik ben niet een psychiater, maar in dezelfde mate dat ik niet psychiater ben, ben ik wel schrijver: - ik kan mij in deze hoedanigheid vereenzelvigen met andere schrijvers, mijzelf herkennend in alle eigenaardigheden, angsten, depressies, verslavingen en noem het maar 'gekten' die des schrijvers zijn. Het besef van levenslange 'misplaatstheid' van Hein de Bruin herken ik in mijzelf precies zo, als ik in mij herken de onmachtige vader- en autoriteitenangst van Jan Emmens, de scheve vergroeidheid van Jan Arends met zijn moeder, het masochisme, het exhibitionisme, de drankzucht, de contactgestoordheid van andere schrijvers-zelfmoordenaars, de toekomstangst van Ter Braak, het defaitisme van Hiegentlich, de karaktertrekken die geleid hebben tot het deficit van Van Haren, de moedeloosheid van Kool, het zieligdoen en de pathetiek van De Witte, de moorddadige agressie van Daele, de grootspraak en tevens het lulligheidsbesef van Tepper, de ontheemdheid en de nostalgie van Ramdas, de desolaatheid van Robberechts, - dat alles herken ik als delen van mijzelf, tegelijkertijd weet ik dat ik niet krankzinnig ben.
Jan Arends (1925-1974)
Het hoofdstuk over Jan Arends (zijn leven liet Brouwers zien tegenover dat van Jan Emmens; ik laat dat hier achterwege) maakte bijzondere indruk op mij. Het is altijd moeilijk te zeggen waarom. In zijn geval kan hebben meegeholpen, dat in de tijd toen ik krantenknipsels verzamelde over schrijvers - iets waar ik ook al lang geleden weer mee ben gestopt - Jan Arends veel in het nieuws was. 
Maar het was ook de beschreven tragiek die me aangreep: een psychiatrisch patiënt, die hulp nodig heeft, maar tegelijk de uitgestoken hand weigert. 
Buiten dat, is Arends één van de voorbeelden van schrijvers die van jongs af aan geleerd hebben zichzelf te haten en te minachten. Hoe dat kan doorwerken in een leven wordt hier pijnlijk duidelijk. Voor een deel kan ik me hiermee vereenzelvigen.
Jan Arends, gedicht.
Arends vindt zichzelf nergens anders geschikt voor dan voor het minste van het minste. het liefste is hij huisknecht, van groet vrouwen, waarover hij dan seksuele fantasieën koestert. Toen hij deze fantasieën publiceerde, kon hij dat baantje niet meer krijgen. 
Ik vond dit op internet: een prachtige foto bij een dito gedicht van Arends
Vanaf 1972 kreeg hij opeens grote publieke belangstelling. Toen kon hij opeens ook niet meer schrijven.
Ik meen in 2014 kwam er een heruitgave van het werk van Jan Arends.
Hij had een heel scherpe tong, op het Poëzie-festival schold hij zijn publiek 'niet zuinig' uit. 
Hij had een angst geboren te worden, een angst 'er te zijn'. Hij had een verschrikkelijke telefoon-manie: hij kon vrienden op de gekste tijdstippen bellen, ook 's nachts, en hen aan één stuk door doorzagen over zijn problemen. Bot en gemeen soms. 
Met een tekening van Angeline Lips.
Niets van al zijn 'oplossingen' verloste hem van zijn eenzaamheid. Hij heeft nooit een vrouw gehad, dat kon hij niet aan. Hij voelde zich doof en met een spraakgebrek. 
Uiteindelijk springt Arends uit het raam van een flat aan het Roelof Hartplein in Amsterdam.
Over 'psychiatrie' en de zelfmoord van de schrijver.
Brouwers heeft niets op met psychiaters. De psychiatrie heeft zijns inziens geen heilzame uitwerking gehad op de schrijvers-zelfmoordenaars. Psychiaters zouden er goed aan doen eens wat meer literatuur te lezen.
Verder zijn er ook in andere beroepsgroepen veel zelfmoordgevallen aan te wijzen, bijvoorbeeld in de popmuziek, onder psychiaters zelf.

Volgt er weer een rijtje van mij onbekende auteurs; ik neem de draad weer op bij Anil Ramdas.
Anil Ramdas, 1958-2012.
Ik herinner me nog dat zijn dood mij schokte. Ik vond hem altijd heel leuk om te zien en vooral naar te luisteren, vooral met zijn vriend Stephan Sanders. 
Zij hadden samen een paar jaar het programma Het Blauwe Licht, van 1997-2000.
Ramdas was een Hindoestaan uit Suriname, en heeft zich hier ontheemd gevoeld. Hij had het over heimwee, nostalgie en terugverlangen. Maar in Suriname trof hij eigenlijk ook niet meer aan wat hij miste. 
Zijn levensverhaal heeft hij neergezet in de roman Badal.

Hij vond bovendien dat hij 'in de steek gelaten' en 'verraden' was door 'de linkse elite'. Hij stierf een jaar nadat Badal was verschenen, volgens familie 'een zelfverkozen dood'. 
Wim Brands, 1959-2016
Wim Brands
Wim Brands was natuurlijk ook een goede bekende, ik keek graag naar zijn programma Boeken op zondagmorgen. 
Wim Brands kon mooi dichten, al werd dat pas bekend na zijn dood. Hij las onwaarschijnlijk veel, en kon daar ook heel goed over praten met de schrijvers. 
Brouwers vertelt dat hij voorafgaand aan  zo'n uitzending over hem, was opgebeld om de zaak vooraf even door te nemen. Maar uiteindelijk week Brands daar helemaal van af. Hij kon heel enthousiast zijn over een boek, en er interessante dingen over vragen.
Zijn enorme werklust moet gediend hebben om zijn depressie te onderdrukken. Toen die zich toch manifesteerde - ik weet nog dat Jeroen Kam het tijdelijk van hem overnam
Vertrouwd beeld

Hier in gesprek met René Gide, destijds filosoof des vaderlands.
Brands had een hel van een jeugd. Zijn vader hing zich op aan een ketting in de garage. 
Wim Brands zou uiteindelijk dezelfde weg gaan
Brouwers neemt dit gedicht van Brands op: 

De jas

Maar eerst is er een oude jas. Nu hangt hij
aan de kapstok, binnenkort wordt hij
verbannen naar het hok.

En eerst is er een avond waarop ik aarzel
naar buiten te gaan. Buiten is het koud.
In gedachten trek ik voor het eerst

die oude jas aan. Ik ben alleen op straat.
Wie had dat durven hopen. Ik kijk
in de ruiten en zie

voor het eerst mijn vader in deze stad lopen.
‘Waar ga je heen?’ ‘Nergens heen.’
‘Dan gaan we dezelfde kant op.’

Wim Brands 

Ergens in het boek komt de zelfmoord van Virginia Woolf voor. Als voorbeeld van een schrijver bij wie 'angst'  een belangrijke rol speelde bij hun zelfmoord. 
Nu komen buitenlandse auteurs in dit boek slechts zijdelings aan bod, toch neem ik hier ook wat plaatjes op van Virginia Woolf. Zij kon haar angst ten slotte niet de baas, en liep de zee in met stenen in de zakken van haar mantel. 
Ik ken dit uit een film over haar.

Ook niet onvermeld mag blijven de dichter Thomas Chatterton. die zelfmoord pleegde in 1770. Een schilderij van Henry Wallis siert de omslag van het boek. 
The death of Chatterton. Henry Wallis 1856.
Ik noem nog Jotie T'Hooft. Ik ken hem alleen van naam, hij was een junkie.



Jotie T'Hooft
En de laatste schrijver die Brouwers bespreekt in dit deel van De laatste deur is Joost Zwagerman. 
Zij kenden elkaar goed, en hebben elkaar ook gesproken over zelfmoord. Zwagerman vroeg zich af hoe het zat met de nabestaanden van de zelfmoordenaars: hoe was het om te voelen dat de zelfmoordenaar onverschillig was geweest voor jou, toen hij besloot eruit te stappen?
Ook maakte hij zich zorgen over zichzelf: zijn vader had ooit een mislukte poging tot zelfmoord gedaan, zijn angst was of zelfmoord wellicht genetisch bepaald was. 

Die belangstelling van Zwagerman is opvallend. Even opvallend is dat hij er bijna handenwrijvend met Jeroen Brouwer over  sprak, zo van:  'ik ben niets van plan hoor'. 
Joost Zwagerman schreef romans, een aantal dichtbundels, essays en colums. Ook het boekenweekgeschenk van 2010 was van zijn hand. Hij was de laatste jaren vooral bekend van de televisie, DWDD, waar hij enorm enthousiasmerend over kunst kon praten. Twee seizoenen presenteerde hij Zomergasten.
Misschien was het een 'signaal' dat er iets ernstigs mis met hem was, het feit dat hij zijn hele literaire nalatenschap al tijdens zijn leven schonk aan het letterkundig museum (2015). 
Essaybundel die Zwagerman schreef over zelfmoord. Met interviews met bekende schrijvers. 2005.
Joost Zwagerman was, net als Wim Brands, gevloerd door een depressie. Hij bleef piekeren over de zelfmoordpoging van zijn vader, maar ook over de echtscheidingsellende, die hem het gevoel gaf een mislukkeling te zijn. Daarbij leed hij ook nog eens aan de ziekte van Bechterev. Hij vroeg Brouwers of die niet zag dat hij al krom liep, maar Brouwers zag alleen de energieke man van altijd. Hij had een leuke nieuwe vrouw. 
Toen hij stierf, liet hij drie puberkinderen na, en zijn nieuwe liefde was zwanger van hem. 

Een dominee kwam langs en sprak:
"Plotinisme, kent u dat woord?" Eh.
nee. En opgezocht. Okee.
In ieders ziel twinkeleert
het goddelijke en omgekeerd
vibreert ieder mensenleven
in de hartenklop van God.

Een lang stuk henneptouw,
geklonken aan een scharnierende
systeemhaak in een hoog plafond.
Met beulsknoop, stoel en plastic zak
begin je aan je hemelvaart. Je wordt
Gods in Zichzelf mislukte proefballon.

Innerlijk voer je je laatste overleg.
Hoe schopt men de stoel waarop men staat
het makkelijkste en fataal onder zich weg.
Dominee, er kantelt scherp een wereld
die in ademnood. Ik trek die wereld vlot
en stijg naar adem happend op
naar een universum zonder God.
Niet platonisch, maar plotinisch
- zo het woord bestaat - spat
alles tussen God en mensenziel
voorgoed en weergaloos kapot.

Joost Zwagerman.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten