donderdag 13 april 2017

Boud, het verzameld leven van Boudewijn Büch, Eva Rovers, 2016.

Eva Rovers; eerder schreef zij de biografie van Hele Kröller-Muller (1869-1939), getiteld De eeuwigheid verzameld. Rovers is kunsthistorica en biografe. 
Deze biografie hebben wij met veel plezier aan elkaar voorgelezen, elke avond na het eten. :-)
Het plezier zat hem natuurlijk in het feit dat dit een persoon betrof die we gekend hebben - wie niet trouwens. En die nogal wat opzien had gebaard. Het belangrijkste daarvan wisten we al. Büch was zo vaak op de televisie, hij was niet te missen. En na zijn dood kwamen de verhalen over zijn pseudologia fantastica wel los.
Het boek is vooral zo smakelijk om het vreemde leven dat Büch geleid heeft. Er is erg veel geschreven over zijn leugens / fantasieën, vooral over de leugen van De kleine blonde dood - de fictie van zijn zoon die zou zijn overleden.
Maar ook beweerde hij dat hij veel studies had afgerond - in werkelijkheid niet één - dat zijn vader zelfmoord had gepleegd - in werkelijkheid stierf hij aan een hartinfarct - dat zijn moeder van joodse afkomst was, hij zou in een jeugd-psychiatrische inrichting hebben gezeten en ga zo maar door.
Boudewijns karakter had meer eigenaardigheden: hij liet vrienden steevast vallen zodra die het oneens met hem waren. Hij betaalde zijn schulden die hij bij vrienden had niet terug. 
Harry Prick, gefotografeerd door Klaas Koppe. Prick, 1925-2006.
Prick was in de aanvang van Boudewijns carrière conservator van het Letterkundig Museum. Boudewijn heeft behoorlijk 'gebruik' van deze man gemaakt, kreeg hem bijvoorbeeld zo gek dat hij al zijn werk corrigeerde. Boudewijn brak de vriendschap af toen hij van Wassenaar naar Amsterdam verhuisde. Later schreef Prick een boekje over zijn vriendschap met Boudewijn.
Een boekje open over Büch. Door Harry Prick.
In het begin van zijn carrière maakte Büch gedichten, die allemaal de pedofilie bezongen. Hij deed zich graag voor als pedofiel, ook als homofiel, terwijl hij geen van tweeën was. Hij had een paar jongensvriendjes, waarop hij in elk geval veel kon projecteren; hij dacht er in elk geval publiek mee te trekken en dat was ook zo. 
Nogal droevige liedjes voor de kleine Gijs, 1976. Hommage aan de pedofilie.
Ook trok hij er Gerard Reve mee aan. Maar een werkelijk homoseksueel contact, is er nooit geweest, noch een pedofiel contact. Ten tijde van deze periode had hij enkele heftige heteroseksuele liefdesrelaties.

Tot zover zijn leugenachtige kanten. Want hij had ook heel leuke eigenschappen. De belangrijkste waren wat mij betreft zijn vermogen mensen enthousiast te maken voor de zaken die hém interesseerden. En ondanks zijn gebrek aan werkelijke geleerdheid, wist hij de sappigste verhalen te vertellen over alles wat hij las. Hij las enorm veel, verzamelde ook een gigantische bibliotheek, die ten slotte uit zijn voegen barstte.
Deel van de bieb van Boudewijn. Hij wist op slot zijn boeken zelf niet meer terug te vinden.
Ik zelf was niet zo'n 'volger' van Boudewijn Büch, toen die nog zo vaak op de televisie verscheen. Ik heb nu gelezen van zijn reisverhalen, onder andere zijn eilandverhalen, die destijds een groot publiek trokken. Ook De Wereld van Boudewijn Buch was beroemd en populair. Uit mijn eigen herinnering put ik zijn bezoekjes aan de tafel van Barend en Van Dorp, waar hij met witte handschoentjes aan, antiquarisch interessante boeken toonde. Of het 'dodo'- botje. Dat later trouwens niet van een dodo afkomstig bleek. 
In actie bij Barend en Van Dorp
Büch was een liefhebber van de Stones - Mick Jagger vooral, omdat hij vond dat hij op hem leek en van méér popmuziek, bijvoorbeeld Roy Orbison. In zijn dagboeken en ook in de biografie vind je teksten terug die slaan op zijn gemoedstoestand, en die komen uit de popcultuur.
Verder zijn zijn reizen interessant geweest, er zijn prachtige televisieprogramma's van gemaakt. Het grappige was wel weer, dat hij eigenlijk reisangst had, maar dat heeft hij toch aardig overwonnen. Hij maakte die reizen in dienst van de VARA. Aan mij zijn ze voorbijgegaan, ik herinner me niet dat ik ooit veel zin heb gehad in hem. Op elke reis struinde hij bibliotheken af, en kocht ook allerlei interessante objecten. Bijvoorbeeld een grote wereldbol, een huid van een zebra, een gipsen afdruk van het gezicht van Goethe. 
Goethe, díe was het wel voor hem.
Toen de VARA niet meer verder met hem wilde, raakte hij in een soort gat. Dat werd een beetje opgevuld met zijn plaats aan de tafel van Barend en Van Dorp, maar het reizen miste hij toen wel.

Was hij dan een ontrouwe vriend voor al degenen van wie hij geld had geleend, of bijvoorbeeld voor de hele goede vriend Peter Zonneveld die hij keihard liet vallen - het verraad aan die vriend vond ik heel pijnlijk - hij kon mensen enorm aan het lachen krijgen en heel enthousiast met ze zijn. Hij had dus aan het eind van zijn leven zeker ook nog wel vrienden over. 
Links Peter Zonneveld op latere leeftijd. Het kwam nooit meer goed tussen hem en Boudewijn.
Eva Rovers beschrijft zijn leven héél integer, en geeft ook impliciet een mooie verklaring voor alle leugens en tegenstrijdigheden in de uitlatingen van Büch. Zij toont aan, dat Büch ook in zijn dagboeken altijd bezig was zichzelf te scheppen. maakte van zijn eigen leven fictie. Vandaar de mooie ondertitel van het boek: het verzameld leven van Boudewijn Büch. Hij schreef ons als het ware voor hoe wij hem moesten zien. Of schreef het zichzelf zelfs voor, want de dagboeken waren natuurlijk privé. Bovendien toont zij aan, dat hij wel oprecht was in zijn gevoelens; met De kleine blonde dood moesten bijvoorbeeld ernstige gevoelens van rouw weergegeven worden.
Rovers toont met enkele citaten aan dat Büch zich dat zelf heel goed bewust was, hij bracht dat ook in de openbaarheid. Een enkele criticus zag dat ook.
Maar de meesten zijn hem toch vooral als een charlatan, of een fantast gaan zien. Vlak na zijn dood kwam er heel veel bedrog aan het licht, vooral door de broers van Boudewijn.

Laatst, bij mijn bezoek aan het Teylers Museum, vond ik daar een boekje waarin dat deel van Boudewijns erfenis beschreven werd dat aan het Teylers was over gedaan. Die verdeling van die erfenis was nogal wat, er was zó veel, en Boudewijn had er niets over geregeld bij zijn leven. Een groot deel ervan is geveild, en daarmee zijn die objecten teruggevloeid in de markt van liefhebbers. Er waren kostbare boeken bij, vooral reisboeken. Die zijn meen ik ook allemaal naar het Teylers gegaan, omdat die kozen wat bij hun collectie paste. 
Bert Sliggers, herkomst: Boudewijn Büch, 2005.
Büchs privé correspondentie moest aanvankelijk tot 2030 geheim blijven, maar daar zijn de erven op teruggekomen. Eva Rovers kreeg als enige en eenmalig de gelegenheid er een biografie over te schrijven. Ze heeft er alle tijd en rust voor gekregen. Ik vind dat ze het met liefde voor Büch gedaan heeft. Ik had het haar niet na gedaan, vooral omdat ik me tijdens het lezen behoorlijk op heb zitten winden omdat ik hem niet sympathiek vond. Zij laat niets negatiefs weg, maar zet het wel in een context die probeert de man begrijpelijk te maken.

Was hij in het begin van zijn leven arm, en had hij het daarom nodig geld te lenen van zijn vrienden, later werd hij zo rijk als Methusalem. Dat geld had hij trouwens ook wel nodig ook, want hij kocht zich suf aan boeken en mooie dingen, platen e.d. 
Iemand die er niet omheen draait hoe hij denkt over Büch, is Maarten 't Hart. Hij vindt de biografie van Rovers alleen maar vergoelijkend. Ik vind dat iets te negatief. Büch moet ook erg eenzaam zijn geweest, want niemand heeft hem werkelijk gekend zoals hij echt was.

Theo van Gogh had graag een film over Büchs leven gemaakt, omdat hem die leugenachtigheid interesseerde. Joost Zwagerman zou daarvoor het scenario hebben moeten schrijven. Het is erg jammer dat Van Gogh zelf stierf voordat hij dit heeft kunnen realiseren.
Boek van Van Gogh over Büch.
In een kort voorwoord schrijft Theodor Holman: 'Büch was eigenlijk de perfecte hoofdpersoon in een film van Theo. Diens moeilijk te achterhalen leugens , diens verzonnen wereld en verzonnen wereldbeeld, diens trouw en ontrouw, diens (zogenaamde) pedofilie, diens passies en depressiviteit; Theo smulde er van, omdat hij Boudewijn in gelijke mate begreep en niet begreep. Hij begreep Boudewijns 'gezonde krankzinnigheid', want die had Theo misschien wel in gelijke mate, hij begreep alleen niets van de redenen, en wilde die in een film achterhalen.'
Broer Menno Büch.
Een persiflage op Büch door Van Kooten en De Bie. Een betere manier om een beeld van Büch te krijgen is er niet! ca. 4 minuten.
Herinneringen aan Boudewijn Büch, vlak na zijn dood gemaakt, ca. 48 minuten.
Boudewijn Büch, 1948 - 2002
De presentatie van Boud bij DWDD; opmerkelijk dat Matthijs van Nieuwkerk deed of alles nieuw was, terwijl het meeste toch al bekend werd vlak na het sterven van Büch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten