donderdag 2 maart 2017

Lodewijk XIV, Richard Wilkinson, 2014.

Boekomslag. Portret naar Charles le Brun, hofschilder van Lodewijk XIV (1638-1715)
Rob Hartmans, vertaler. Van de auteur, Richard Wilkinson, is geen enkele foto te vinden op internet.
Deze biografie van Lodewijk XIV is thematisch van opzet. Dat betekent dat in elk hoofdstuk Lodewijk ouder wordt, of anders gezegd, er is per hoofdstuk een chronologie. Dat maakte het lezen soms wat lastig, er treedt wel eens herhaling op. 

Ik volg nu in grote trekken de hoofdstukken.

1. Inleiding
Vignet: De zon heeft zijn hoed opgezet. Geeft een overzicht van de al bestaande biografieën van Lodewijk XIV. Wilkinson wil een compleet beeld van hem geven, maar Lodewijk gaf zichzelf nooit helemaal prijs. Het vignet 'de zon heeft zijn hoed opgezet' duidt erop dat hij zich altijd bewust was dat er mensen om hem heen waren. Hij zou de man met het gouden masker kunnen zijn, naar analogie van de man met het ijzeren masker, een van zijn slachtoffers. Een voorbeeld van het volstrekte gebrek aan privacy is de chaise percée, waarop Lodewijk plaats nam te midden van een gezelschap. We moeten onze tijd volstrekt niet vergelijken met de zijne. De koning helpen bij het poepen was een eer. 
Chaise percée van Madame de Pompadour.
2. De opkomende zon, 1638-1661.
Dit hoofdstuk behandelt de afkomst van Lodewijk XIV. Zijn ouders waren:
Anna van Oostenrijk, moeder van Lodewijk XIV. Habsburgse Huis, koningin van Frankrijk van  1615 tot 1643. Geboorte Lodewijk XIV: 1638. Haar tweede kind was Philips van Orléans.
Lodewijks vader, Lodewijk XIII, uit het huis Bourbon. Hij voerde een anti-Habsburgse politiek waartegen Anna zich verzette. L. XIII liet de regering grotendeels over aan kardinaal De Richelieu. Lodewijk XIII had een hekel aan zijn zoon.
Kardinaal De Richelieu, 1585-1642; groot staatsman, trachtte de macht van het Oostenrijks-Spaanse Huis Habsburg te beteugelen. Beroemd om het stichten van de Académie Francaise, die in 1635 officiële status kreeg. 
Filips van Orléans, 1640-1701;  broer van Lodewijk XIV. Officiële bijnaam: Monsieur.
Kardinaal Jules Mazarin, 1602-1661; van Italiaanse afkomst. Wellicht was er sprake van een verhouding tussen hem en Anna. Hij volgde Richelieu op na diens dood, en had grote invloed op de opvoeding van Lodewijk XIV. Hij zou ook best de vader van de twee jongens geweest kunnen zijn, volgens de verhalen. 
In 1649 speelde de Fronde, een vertraagde reactie op de binnen- en buitenlandse politiek van Richelieu. Hij vergrootte eigen macht en rijkdom zeer, wat kwaad bloed zette bij de adel. De dure oorlogen belastten de boeren zeer, er was 'fiscaal terrorisme'. Richelieu stierf in 1642, maar zijn opvolger Mazarin maakte het nog erger. Schunnige versjes, de Mazarinades, maakten hem belachelijk.
De Fronde verjoeg de jonge Lodewijk twee keer uit zijn paleis.Toch bleek hij onverwoestbaar. De Frondeurs verloren.
Op 7 juni 1654 vond Le sacré plaats: een combinatie van inzegening en kroning, te Reims.Lodewijk was toen dus pas zestien! Het betekende veel, representeerde en bevestigde de mystieke band tussen kroon, kerk en volk. Het Franse volk adoreerde zijn koning en geloofde dat God hem had uitverkoren. Zijn echtgenote werd Maria Theresia. de dochter van de Spaanse koning Filips IV,  Het huwelijk was politiek, het moest de vrede bezegelen tussen Spanje en Frankrijk
Koning Filips IV (1605-1665) van Spanje. Deelnemer aan de Dertigjarige Oorlog, 1618-1648)
Zijn dochter, Marie Therese (1638-1683), eerste echtgenote van Louis XIV, van 1660 tot haar dood in 1683. Wilkinson noemt haar 'een van de treurigste figuren uit het leven van Louis XIV.'
Louis Condé, 'militair genie', volgens Louis XIV; gaf leiding aan de Fronde, als tegenstander van Mazarin. 
Door Louis werd hij later de Grote Condé genoemd. Hij ondernam in 1672 een veldtocht voor Lodewijk tegen de Republiek. Neef van de koning.
3. De koning en zijn onderdanen. 
Een schitterende erfenis: dat was de ring die Louis kreeg bij zijn kroning om de middelvinger geschoven kreeg. De ring symboliseerde het huwelijk tussen volk en vorst. Lodewijk moest elke vijand verdrijven en het volk soulagement te verschaffen. Als 'meest christelijke koning' beloofde hij ketterij uit te roeien en het volk te herenigen. Met andere woorden: een einde maken aan het hugenotenprobleem.
Hugenoten waren de rond 1687 uit Frankrijk gevluchte protestanten van de Église Reformée, die zich vestigden in onder andere in Dwingeloo. Deze Hugenoten vluchtten uit hun vaderland na de herroeping in 1685 van het Edict van Nantes van 1598. Daardoor werden ze vogelvrij voor hun rooms-katholieke vervolgers.
Franse huizen, Dwingelo; restant Hugenotentijd


Mooie herinnering aan Dwingelose Hugenoten. 
Dit edict, dat godsdienstvrijheid gaf ib 1598 door Lodewijks grootvader, Henri IV, werd ingetrokken door Louis XIV in 1698.
Wie waren de Fransen eigenlijk?
18 miljoen mensen toen, een veel talrijker bevolking dan Engeland of Spanje had. Lodewijk kon bij zijn veldtochten over een enorme macht beschikken. En mits de economie goed liep, waren deze mensen in potentie ook de scheppers van rijkdom. Was dat niet het geval, dan moesten vele monden gevoed worden. 
Het volk was gericht op het eigen dorp, het leefde 'binnen de gehoorsafstand van de kerkklokken.' Het ontstaan van nationale eenheid werd tegengewerkt door de vele dialecten en tolheffingen. Het oprichten van de Académie Francaise was een goed ding in dit verband, want die moest de eenheid van de Franse taal bevorderen. Enerzijds moest de koning heel wat overwinnen om zijn burgers te benaderen, anderzijds waren er heel royalistische gevoelens: men was koningsgezind. Als katholiek volk geloofde men ook dat de koning door God was uitverkozen tot zijn taak.
Je had drie standen: adel, de geestelijkheid en de rest. Die indeling werd niet zozeer bepaald door geld, al had de adel veel geld nodig. 
De kerk gaf de vorst de don gratuit, een geldelijke bijdrage, Lodewijk verwachtte medewerking van de kerk bij de aanstelling van bisschoppen, en steun bij zijn strijd tegen de hugenoten. Dat lukte ook wel. .
De adel was onderverdeeld in de zwaardadel (noblesse dépée) en de ambtsadel(noblesse de robe). De eersten waren familie die zich op het slagveld hadden onderscheiden, de tweede waren bestuurders en juristen. Sommigen hadden hun ambt kunnen kopen, omdat de kroon geld nodig had. Er was rivaliteit tussen de twee soorten adel, en onder de ambtsadel kwam veel corruptie voor. Tijdens de Fronde was de zwaardadel ontrouw geweest, Lodewijk zou dat nooit vergeten. 
De derde stand was simpel de rest van het volk. Al werd meestal de bourgeoisie bedoeld, en werden de armen uit stad en platteland buitengesloten. Zo was 80% van het volk nergens vertegenwoordigd. 
De bourgeoisie leefde van handel en nijverheid. zij boekten minder successen dan de burgers bijvoorbeeld in de Republiek. Lodewijk deed niet veel om de economie te stimuleren.  
Daarentegen was hij zeer geïnteresseerd in het beheer van de financiën. Afdracht van belastingen was noodzakelijk voor het voeren van zijn vele oorlogen. Lodewijk had ook angst dat de steden het rijk konden ontwrichten, die angst had hij overgehouden van de Fronde, toen 500.000 ontevreden en ongedisciplineerde bewoners voor hem een bedreiging vormden. Hij ontwikkelde Versailles en probeerde Parijs onder de duim te houden. (Politiemacht)
Nog minder wist hij om te gaan met de armen; hij vond dat meer 'vee dat op twee benen liep'. Toch was hij erg van hen afhankelijk
Wilkinson citeert een onthutsende brief van een arts, over de armen, voor wie Lodewijk verantwoordelijk zou moeten zijn. Maar boeren en handwerkslieden werden uitgeperst, terwijl er dikwijls slechte oogsten waren. Het sterftecijfer was hoog, ook bijvoorbeeld door onhygiënische toestanden vooral in de steden. De rijken waren beter doorvoed en doorstonden moeilijke situaties als bijvoorbeeld erge kou veel beter.
Lodewijk zelf vrat zich een ongeluk, ongelooflijke hoeveelheden vlees en pudding e.d. 
De staat van de landbouw was bedroevend. In de vele oorlogen die de koning voerde was het opvallend dat Franse soldaten er veel slechter aan toe waren (magerder) dan Engelse of Nederlandse.

Vrijheid van denken, meningsuiting en drukpers. 
Lodewijk kon slecht tegen kritiek; hij was religieus en politiek erg orthodox. Hij handhaafde daarom een strenge censuur. Iemand als La Fontaine werd met moeite toegelaten tot de Academie. 
Architectuur was gemakkelijk onder controle te houden, en dat deed hij ook.
Toch ontwikkelde zich een nieuw gedachtegoed, denk aan Descartes (voorloper Spinoza) en Pierre Bayle. Bayle was een hugenoot, hij woonde te Rotterdam, en viel de absurde dogma's van de kerk aan. Richard Simon behandelde de bijbel kritisch. Hij op zijn beurt kreeg kritiek van Bossuet, de huisleraar van de kroonprins.
Bossuet, Jezuïet. 1627-1704
Bossuet zou men kunnen afschilderen als een verdediger van het absolutisme, maar hij was in feite een moedig en onafhankelijk denker. 

De andere helft: de vrouwen.
De status van vrouwen ging tussen 1600 en 1700 achteruit, volgens Antonia Fraser in The weaker Vessel. Lodewijk. hield veel van vrouwen. Zijn hofdames stonden in de rij om met hem naar bed te gaan, Hij hield van sex, maar hij was bepaald geen feminist. Vrouwen speelden nauwelijks een rol in staatszaken. De enige uitzondering werd wellicht Madame de Maintenon, wier rol in hoofdstuk 10 ter sprake komt. Vrouwen probeerden zo goed en zo kwaad als het ging te leven. Nonnen leefden in kloosters, maar nieuwe religieuze orden deden aan zieken- en armenzorg. 
In 1683 sloeg Lodewijk. helemaal om, toen hij Mme de Maintenon trouwde. Van geil werd hij preuts. 
Veel vrouwen trokken met het leger mee, voornamelijk als hoeren. Wellicht uit lijfsbehoud, omdat er ook proviandering voor de vrouwen was. 
Mme de Maintenon eerst bijzit, later vrouw van Lodewijk. Zeer preuts. 
Wat voor soort Frankrijk?
Lodewijk heerste meer dan een halve eeuw over Frankrijk..Hij moest zijn gezag laten gelden over de adel, hij moest bepalen welke rol Frankrijk in Europa speelde, hij moest de mensen die onder het bestaansminimum leefden helpen, en hij moest de religieuze kleur van het land bepalen. 

4. De koning aan het werk.
Lodewijk was opperbevelhebber van de strijdkrachten, verantwoordelijk voor de kerk, en voor het innen van belastingen. Hij vestigde zijn positie als regeringsleider door het ontslag van zijn rivaal, Nicolas Fouquet.
Nicolas Fouquet,1615-1680
Fouquet was minister van financiën, en meende dat hij na de dood van Mazarin diens opvolger zou worden. Maar Lodewijk nam zelf het heft in handen. Fouquet werd veroordeeld, en stierf veel later in gevangenschap. Zijn opvolger was Colbert, die echter wat betreft financiën minder bevoegdheden kreeg.
Jean-Baptiste Colbert 1619-1683. Markies de Torcy.
Wilkinson noemt de val van Fouquet 'een stinkende zaak'. Fouquet zelf een aimabele deugniet, en de grootst financiële goochelaar. Colbert was zijn grootste tegenstander, de rechtszaak tegen Fouquet werd met wraakzucht gevoerd. Lodewijk toonde zich hierbij kleinzielig, ondankbaar en wreed. Hij had op een doodvonnis gehoopt.

Lodewijk vond zijn dagelijks bezigheden 'een heerlijke zaak'. Op de eerste verdieping van het paleis vergaderde vier tot vijf keer per week de 'conseil d'en haut', die hij voorzat. Verder namen deel Le Tellier, als minister van oorlog, Lionne, voor Buitenlandse Zaken, en Colbert voor financiën. 
Lodewijk zorgde ervoor daat hij de baas bleef. Hij was zeer goed geïnformeerd, altijd alert, zorgde dat niemand anders kwam 'bovendrijven'. Hij toonde zich zijn leven lang fysiek en mentaal sterk, hield alles goed vol. 
Er was een competitiestrijd tussen de markies de Louvois (Le Tellier) en Colbert. Le Tellier was een beetje bevriend met de koning, dat haatte Colbert natuurlijk. 
Markies de Louvois, 'dik, zweterig, maar trouw, ijverig en capabel.'
Vader en zoon Pontchartrain financierden de 9-jarige oorlog (1688-1697). Dit was een onmogelijke taak. De minister nam ontslag in 1713, wat ongebruikelijk was. 
Lodewijk gold als absolutistisch vorst, maar wie regeerde er nu werkelijk? 
Volgens Wilkinson is het begrip 'absolutisme' achterhaald, het is een 19e-eeuwse term. Lodewijk had respect voor zijn parlementen (= rechtbanken). Hij was afhankelijk van het sluiten van compromissen en samenwerken met de bezittende klassen. Hij speelde heel delicaat allerlei machtsgroepen tegen elkaar uit. 
De hoge adel monopoliseerde de leiding van het leger. Hij werkte het liefst met hen samen, omdat hij zelf aristocraat was. Absolutistisch was Lodewijk zeker in de groei en de ontwikkeling van zijn leger. Het buitenland en de religie waren belangrijk voor zijn macht. Zijn eigen glorie stond voorop, en zijn reputatie als veldheer. 
De oorlogen die hij voerde waren: die van 1667-1668 tegen Spanje; van 1672 - 1679 tegen de Republiek; die van 1688 tot 1713 tegen de rest van Europa. Elke 'soulagement' (letterlijk: verlichting van lasten) tegenover zijn bevolking was toen wel weg!

De meeste indruk maakte Lodewijk met zijn hofleven. Daar was hij de centrale figuur, met als embleem de zon, als publiek imago de zonnegod Apollo. 'Nec pluribus impar' : zelfs tegen overmacht opgewassen. Hij stond op protocol, rangorde, hiërarchie. Hij zag en hoorde alles, onthield alles. Versailles was versierd met beelden, schilderijen, medaillons, optochten. 
Vanaf 1688 was de lol eraf, en werd Versailles een 'militair hospitaal', vol soberheid en netheid, onder invloed van Mme de Maintenon. 

5. Cultuur met een doel. 
Lodewijks favoriete bezigheid was jagen, hij was een echte scherpschutter. 
Hij maakte veel artistieke en intellectuele prestaties mogelijk, hij was een der grootste allrounders van de geschiedenis op cultureel gebied. Architectuur, opera, balletvoorstellingen, maskerades, hij was het meesterbrein achter het culturele leven aan het hof. Hij creëerde het begrip van de 'honnête homme',  de man van eer, cultuur en eruditie. Dit ideaal stond lijnrecht tegenover dat van Condé, die geloofde in de 'held van bloed en modder'. 
Hij organiseerde openbare optredens, waarin hij zelf meespeelde, bijvoorbeeld de carrousel, een mengvorm van parade en toernooi.
Les plaisirs de l'Ile enchantée was een reeks balletvoorstellingen ter ere van Anna van Oostenrijk. Het was vooral om zijn maitresse te imponeren. De voorstelling culmineerde in Tartuffe, van Molière. 
Lodewijk was ook beschermheer van musici, bijvoorbeeld Lully, zijn hofcomponist. 
Jean-Baptiste Lully, 1632-1687
Wat betreft de beeldende kunst kan worden gezegd dat hij Parijs wist te verfraaien, bijvoorbeeld de kapel van de Invalides. de gouden koepel van de kerk van de Invalides. Hij renoveerde het Louvre. Maar zijn ware geestdrift gold Versailles. 
Spiegelzaal 
Tuin met fonteinen
Luchtfoto anno nu. 
Koninklijke slaapkamer 
Ontvangst Versailles.
Colbert was het niet eens met deze voorkeur, volgens hem moest die bij Parijs liggen.
Maar ook de chateaux in Chambord en Fontainebleau liet Lodewijk verfraaien, en nog meer paleizen in de omgeving van Versailles. Ook aan de tuinen werden grote sommen gelds besteed, Lodewijk had zelf een grote expertise op dit terrein.
Wat betreft het geschreven woord noemt Wilkinson Racine, Corneille, Molière. Madame de Sévigné excelleerde als briefschrijfster.
Marquiese de Sévigné; vooral haar briefwisseling met haar dochter is beroemd.
6. Familie en vrienden.
Lodewijks moeder betekende veel voor hem. Zijn vrouw kon haar, na haar dood, niet vervangen. Marie-Therese was dom en had een groot gebrek aan zelfvertrouwen. Madame de Montespan was Lodewijks maîtresse toen (bij de dood van zijn moeder) die hij naar voren schoof. Marie-Therèse vond troost in 'chocola en haar geloof'. Zij en Lodewijk hadden zes kinderen, die op de dauphin na allemaal spoedig stierven. 
Le Grand Dauphin 1661-1711; werd nooit koning, want hij stierf terwijl Lodewijk nog koning was.
Lodewijks broer Philippe (Monsieur) werd afgescheept met het handhaven van bijvoorbeeld de etiquette aan het hof. Hij was homoseksueel. 
De Zonnekoning was zeer egoïstisch en op seks belust. Madame de Montespan is een van zijn vele minnaressen (oorspronkelijk een hofdame).
Madame Athénaïs de Montespan, minnares van de koning.
Er wordt in dit hoofdstuk ook nog gespeculeerd over een vergiftigingszaak. Ik laat dat nu verder maar, en ga naar de volgende van de vele vrouwen: Madame Francoise de Maintenon. 'Votre solidité' noemde Lodewijk haar. Een heel bijzondere vrouw, zonder meer hypocriet, zegt Wilkinson. Begunstigde bepaalde bastaards van Lodewijk, bijvoorbeeld de hertog van Maine.(Lodewijk verhief al zijn bastaarden in de adelstand. Die verkregen daarmee veel invloed.) In de laatste helft van Lodewijks leven was er veel strijd tussen de verschillende facties aan het hof. 
Madame de Maintenon trouwde met de koning, en had zeer veel invloed op zijn beleid. Er werd dikwijls vergaderd in haar slaapkamer. Ze geloofde heilig in het goddelijk recht van de koning. Ze was dweperig katholiek. 
7. De wereld aan zijn voeten. Buitenlandse politiek. 1661-1684.
Van de 72 jaar dat Lodewijk koning was, was hij er 50 jaar in oorlog! Hij was geen oorlogsmisdadiger, al waren de mores toen anders dan nu. Hun dynastieke ambities probeerden vorsten van de zeventiende eeuw te verwezenlijken door middel van huwelijken en oorlog.
Toch waren er ook tijdgenoten die voor vrede pleitten, bijvoorbeeld La Fontaine, over de Devolutie-oorlog (Spanje-Frankrijk).
Soms reageerde Lodewijk extreem op (vermeende) beledigingen. 
Zijn favoriete vijand (!) was Spanje, zijn eerste echte oorlog was de Devolutie-oorlog, 1667-1688, over de opvolging van de Spaanse troon na de dood van Philips IV.
De oorlog tegen de Republiek diende van 1672-1679. Voor Nederland begon die dus met het Rampjaar, 1672, toen de Gebroeders De Witt vermoord werden. Viel de vorige oorlog nog enigszins te begrijpen, sommige historici menen dat Lodewijk met deze oorlog ernstig de fout in ging. Sommigen beschouwen het als een Kulturkampf, een botsing tussen strijdende culturen, met verschillen op religieus, economisch en politiek terrein. Aan Lodewijks strijd lag geen strategie ten grondslag. Zijn doel was de Spaanse Nederlanden onderling te verdelen. De Nederlandse troepenmacht was veel kleiner, en werd weggevaagd. Maar Willem III moest niet onderschat worden.
Stadhouder Willem III van Oranje vanaf 1672.  Sinds de 'Glorious Revolution' koning van Engeland, Ierland en Schotland. 
Hij verkreeg steun van andere Europese vorstenhuizen, Spanje en de keizer van het heilige Roomse Rijk, die de grote macht van de katholieke Lodewijk niet wilden. Aan Lodewijks zijde streden Engeland,  Zweden en Münster. De oorlog leverde Lodewijk uiteindelijk niet zo veel op, het woog althans niet op tegen het verlies aan mensenlevens. De vrede werd 9 jaar later getekend in Nijmegen. Lodewijk had enorm genoten van de oorlog. (!) Hij had Franche-Comté veroverd.
Franche-Comté
Maar liefst zeven landen keerden zich tegen Lodewijk in de 9-jarige oorlog, toen Lodewijk aanspraak maakte op de Palts; 1688-1697. Het lot keerde zich nu tegen hem. Dat gebeurde ook in de Spaanse Successie-oorlog, toen hij zijn kleinzoon op de Spaanse troon probeerde te zetten 1701-1713.

8. Lodewijk XIV en de godsdienst. 
De Meest Christelijke Koning.
Lodewijk voelde zich in een traditie staan. Hij werd gezalfd met de olie van Clovis, en geloofde in zijn semi-goddelijke status. Hij nam de eed die hij had afgelegd bij zijn kroning zeer serieus, Elke vrijdag zat hij de conseil de conscience voor met zijn biechtvader en de bisschop van Parijs, om zijn beloftes van toen na te lopen. Van zijn moeder had hij een grote vroomheid geleerd. Hij kruiste de degens met de paus van Rome, met de Gallicaanse kerk, met de Hugenoten, de Jansenisten en de Piëtisten. Hij was nogal onwetend, dus zijn aanpak van religieuze zaken was zeer contraproductief.

Met de paus van Rome had hij het vaak aan de stok. De paus werd door de Fransen sowieso als een buitenlander gezien. Ruzie maakten ze bijvoorbeeld over de opbrengsten van de kerk, en wat daarvan naar de staat moest; Lodewijk viel een keer het pauselijk staatje Avignon aan; er was ruzie over de benoeming van de bisschop van Keulen. 

Een koning, een geloof, een wet.
Dit slaat op Lodewijks houding tegenover de Hugenoten. Met het Edict van Fontainebleau in 1685 hief hij het Edict van Nantes van 1598 op. Dat had zijn grootvader gesloten om godsdienstvrijheid te garanderen.
Hugenoten waren protestanten. De eerste twintig jaar van Lodewijks bewind mochten die bepaalde beroepen niet uitoefenen, werd hun geloofsbeleving lastig gemaakt. Na 1679 vonden de zogenaamde dragonades plaats: dragonders werden in huis geplaatst bij hugenoten, waar ze zich misdroegen, met het doel dat de hugenoten zich zouden bekeren. Vanaf 1685 werd hun hele geloof verboden, en mochten hugenoten ook niet emigreren. Dat gebeurde toch, zo'n 200.000 mensen verlieten het land, vaak vakbekwame en hoogopgeleide mensen. Toch overleefden de hugenoten in Frankrijk.
Lodewijks biechtvader, de jezuïet La Chaise, was meedogend, en betreurde de vervolgingen. 
De hugenoten-vervolging was zeer schadelijk voor de reputatie van Lodewijk XIV in Europa. 
Francois d'Aix de la Chaize, biechtvader van de koning. Woonde niet te Versailles, maar in het Jezuïetenhuis te Parijs. Op dit grondgebied werd in later tijden het bekende kerkhof met zijn naam ingericht. 
Rein als engelen, maar trots als de duivel: de jansenisten. 
De naam komt van Cornelius Jansen, Leuvens theoloog, die in 1640 zijn magnum opus schreef: Augustinus.
Boek van Cornelius Jansen 
Cornelius Jansen; ligt begraven te Ieper.
De jansenisten keerden zich fel tegen de jezuïeten, omdat zij van mening waren dat 'de mensheid hopeloos verdorven was, en alleen door de genade van God gered kon worden.' De jezuïeten daarentegen  geloofden dat als je maar naar de mis ging en te biechten, je zonden je vergeven werden. De jansenisten waren dan wel geen ketters, ze erkenden gewoon de paus, maar wezen wel de absolute monarchie af.
De 'Sociëtiet van Jezus' kreeg een voorkeursbeleid van de kroon. 
De dichter Pascal oefende kritiek uit op de jezuïeten, in zijn Lettres Provinciales. Die kritiek kwam hard aan. 
Blaise Pascal. 'Niemand komt ongeschonden uit een ontmoeting met Pascal, schreef Voltaire over hem, vanwege zijn scherpe geest. 
Uiteindelijk kreeg Lodewijk de kerk toch aan zijn kant, met de Bul Unigenitus Dei verbood de paus voorgang van leken in kerkdiensten, en ook bestudering van de bijbel door leken (!).
Lodewijks houding tegenover de jansenisten werd hem ingegeven door Mme de Maintenon en de jezuïeten. Hij liet zich hier van zijn slechtste kant zien. 

Dat gold ook voor zijn houding tegenover de piëtisten. Piëtisten of quiëtisten stonden een contemplatief leven voor en persoonlijke overgave aan God. Leidend was de Spanjaard Miguel de Molinos, met zijn Guida Spirituale. 
Miguel de Molinos; denkbeelden verwant aan het boeddhisme. Waarschijnlijk de meest hervormende denker van de katholieke kerk. Werd in de ban gedaan. 
In Frankrijk volgde Jeanne Bouvier de la Motte Guyon hem na, die een leven vol vasten voorstond. Veel vrouwen volgden haar na. ('vasten tot ze blauw zag'.)
Jeanne Bouvier de la Motte Guyon, piëtiste.
Schrijver en aartbisschop Fénélon steunde haar, met zijn werk Les aventures de Télémaques. Hij werd verbannen. Fénélon schreef een prachtige brief aan Lodewijk, zie p. 229 van het boek, waarin hij Lodewijk wees op zijn plichten die hij verwaarloosde. 
Francois Fénélon. Hij schreef de koning onder andere dit: 'Uw volk, dat u zou moeten liefhebben als uw eigen kinderen, dat u tot nog toe zo hartstochtelijk heeft liefgehad, sterft nu van de honger.'

Wat deed Lodewijk voor de kerk?
Hij voorzag haar van personeel, benoemde veel goede bisschoppen, maar ook enkele die 'stuitend immoreel' waren. Hij zorgde dat parochiepriesters goed werden opgeleid. Hij voerde een campagne voor seksuele reinheid. Was hij een seksueel roofdier in het eerste deel van zijn leven, na zijn tweede huwelijk met Maintenon werd hij strikt monogaam. In die habitus vervolgde hij homoseksuelen, hoeren, ageerde tegen abortus enzovoorts. Vrouwen waren altijd de schuld. Hij verloor de aansluiting bij het volk. Hij werd actief tegengewerkt door atheïsten.
Bij de Franse Revolutie heerste het antiklerikalisme sterk. Dit vindt zeker zijn wortels in de onderdrukkende religiositeit van het kerkelijke establishment onder Lodewijk XIV. 

9. Nemesis
Buitenlandse Politiek, 1684-1715
Nemesis, godin van de wraak.
Het jaar 1684 wordt gezien als een cesuur in Lodewijks regeerperiode. Het is het jaar van het Verdrag van Regensburg. Dit verdrag moest een einde maken aan de Frans-Spaanse oorlog van 1683-1684, met aan de ene kant Lodewijk, aan de andere kant de Spaanse koning Karel II van Spanje en Leopold I van het Heilige Roomse Rijk. In feite bleek het verdrag, geen vrede, maar een wapenstilstand.
Karel II van Spanje, de laatste Spaanse Habsburger.
Leopold I, ook een Habsburger. Keizer van het Heilige Roomse Rijk.
In 1688 brak de Negenjarige Oorlog uit. Willem III valt Engeland binnen. In 1689 verwoest Lodewijk de Palts. 1690 wordt de Slag aan de Boyne geleverd. 1691 en 1692, veel slag werd geleverd op het arme Vlaanderen. De kaapvaart werd als middel gebruikt. Frankrijk verloor zijn hegemonie op zee, aan Engeland. De andere Europese mogendheden hadden zich verenigd om de gebiedshonger van Lodewijk te stuiten. 
Ministers van Lodewijk waren Torcy, Vauban en Louvois. 
Frankrijk kende hongersnood, intussen liet de koning Te Deums opdragen! Rekrutering was een probleem.
De oorlog eindigde met de Vrede van Rijswijk, 1697.

In 1700 stierf Karel II van Spanje, en als erfenis liet hij zijn rijk na aan de kleinzoon van Lodewijk XIV, Philips van Anjou. 
Koning Filips V (Philips van Anjou); de eerste uit het Huis Bourgondië die over Spanje heerste. 
Vorst van 1700-1746.
De erfenis leidde tot de Spaanse Successie-oorlog, van 1701-1714, met de Grote Alliantie tegen Spanje en Frankrijk. De expansie van Lodewijk moest andermaal gestuit worden. 
1704: Slag bij Blenheim; 1706 Slag bij Ramillies; 1708 Slag bij Oudenaarde; 1708-1709, strenge winter. 1709 Slag bij Malplaquet
De oorlog eindigde met de Vrede van Utrecht. en de Vrede van Rastatt.
Opmerkelijk: monopolie van de slavenhandel (van Afrika naar Zuid-Amerika) ging over van de Fransen naar de Engelsen, het zogenaamde asiento de negros.
De vrede wordt ook veelzeggend de paix anglais genoemd.

10. De Zonnekoning en zijn volk, 1684-1715.
De koning heeft gedurende zijn bewind zijn volk weinig 'soulagement' geboden, zoals hij plechtig beloofd had bij zijn inwijding. De fysieke conditie van boeren was afschuwelijk, armoede, hongersnood, ziekten heersten. Dit weten we uit reisverslagen en dagboeken. Er was een hoge belastingdruk, waaronder juist de armsten het meeste leden. 
Vauban; vocht o.a. in Maastricht en in Ieper.
Vauban rapporteerde daar meedogend over, maar de vraag is of Lodewijk er iets mee deed. Zijn eigen braspartijen aan het hof werden er niet minder om.

Tot zijn prestaties kunnen gerekend worden het tot stand brengen van een gedsiciplineerder samenleving. Zijn wetten waren een 'prijzenswaardige voorloper van de Code Napoléon van 1804. Al profiteerde het volk er maar weer ten dele van. 
Zijn economische hervormingen waren nu eens okay, dan weer juist niet. Hij legde het Canal du Midi aan, zijn meest prestigieuze infrastructurele project.
Frankrijk kreeg de beste wegen van Europa.
Canal du Midi. Thans op de Werelderfgoedlijst.
Er was geen loyale oppositie; oppositie voeren aanvaardde Lodewijk eenvoudig niet. men publiceerde in het buitenland om vervolging te voorkomen. Bijvoorbeeld schotschriften, met verwijzingen naar 'de heilige hoer', Mme de Maintenon.
Serieus verzet werd geboden aan het hof, door Fénélon en door Saint-Simon, een briljant dagboekenschrijver. Fénélon stond een vreedzame buitenlandse politiek voor, Vauban pleitte voor een eerlijk belastingstelsel. 
Vrouwen waren de klos bij hem. Onder invloed van Mme de Maintenon werden ze als de kwade Eva gezien. Vooral aan het hof gold dat. 
Zij waren en bleven juridisch ondergeschikt aan de man. Toch werd een belangrijke opstand, het broodoproer, geleid door vrouwen. 
Wilkinson wijdt een geheel hoofdstuk aan Mme de Maintenon.
Verdere informatie is te vinden in het Historisch Nieuwsblad.
Mooie documentaire, ongeveer 20 minuten. De eerste 5 minuten over Lodewijk XIV

Geen opmerkingen:

Een reactie posten