vrijdag 10 maart 2017

Diepe rivier, Shusaku Endo, 1994.


Uitgaven in verschillende talen van het boek. Het is ook verfilmd, in 1995, door Kei Kumai.
Filmposter. Ik heb er geen afbeeldingen meer van kunnen vinden. 

....hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd.
Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand voor wie men het gelaat verbergt. Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen. 
(Plek uit de bijbel (Jesaja 53)  die openligt, en die Mitsuki leest als ze Ötsu opzoekt. Leitmotiv.)

Na het zien van de film Silence was ik nieuwsgierig geworden naar de auteur van het boek, Shusaku Endo. Het eerste boek van hem dat ik te pakken kreeg was dit: Diepe Rivier. 
Ik vond het enerzijds een mooi boek, anderzijds viel het me ook wat tegen. Mooi zijn de diepe gedachten over religie, over goed en kwaad, licht en duister, en hoe daar een eenheid in zit. Ik kom daar nog op terug. Soms vond ik het wat te uitleggerig, en hier en daar voel ik ook wat weerzin tegen zo veel nadruk op religie. Een beetje speelde dat ook wel op voor mij bij het zien van de film. En om mijzelf weer tegen te spreken: een citaat als het bovenstaande ontroert me zeer. 

Het verhaal gaat over een aantal Japanners: Isobe, die in het eerste hoofdstuk weduwnaar wordt, en aan wie zijn vrouw dringend vraagt voor zij sterft, of hij na haar dood haar incarnatie wil gaan zoeken. Numada is een kinderboekenschrijver, die zijn leven lang al troost heeft gevonden in het omgaan met dieren. Hij praatte tegen zijn hond Blackie, tegen een neushoornvogel en tegen een mynavogel. Kiguchi zit vol met herinneringen aan de oorlog in Birma, toen hij de Straatweg des doods moest lopen met zijn vriend Tsukada. Naruse Mitsuko komt niet los van een studievriend, die ze in haar studietijd verleid heeft om Jezus te verlaten, en die op de een of andere manier steeds weer in haar gedachten en leven terugkeert. Enami is de reisgids van de Japanners, en Ötsu is de student die verleid werd, maar die toch religieus bleef. al werd hij beschuldigd van ketterij. 
Mynavogel, 'gracula religiosa'. 
Numada wil graag natuurreservaten zien in India, Mitsuko is op zoek naar Ötsu, Isobe zoekt de reïncarnatie van zijn vrou, Tsukado zoekt rust voor zijn gesneuvelde oorlogsvrienden.
Alle hier genoemde personen komen dus met een specifiek doel bijeen op deze reis naar de Ganges in India. De ontknoping voor elk volgt dan ook in of bij die rivier, de rivier van de titel.. 
De aangrijpendste figuur is Ötsu, 'hij had gestalte noch luister.' Dit is weliswaar een citaat dat op Jezus slaat, maar zeker ook op Ötsu. Hij wordt door iedereen over het hoofd gezien en gekweld. Hij doet het minste werk, hij sjouwt zieken, bejaarden en stervenden op zijn schouders naar de rivier om daar te worden gecremeerd. Ötsu ziet God als liefde. 
Isobe leest Out on a limb, van Shirley MacLaine, over reïncarnatie; Naruse leest als jonge vrouw Moïra, van Julien Green. In het verhaal van de vrouwelijke hoofdpersoon herkent ze zichzelf, en voelt  zich gedreven hetzelfde zwarte spel met Ötsu te spelen.
Later vereenzelvigt ze zich met Therese Desqueyroux, van Francois Mauriac. Die vergiftigt haar man om uit een saai bestaan te geraken. Ook iemand met een zwart innerlijk, net als Naruse.  
Vertaald als: Op glad ijs.  
Stevenson was psychiater. 
Isobe leest Shirley Maclaine en Ian Stevenson, over reïncarnatie. 

Zo gaat Deep river over hindoeïsme, boeddhisme, christendom, reïncarnatie, de duistere kanten naast de lichte kanten van de mensheid. Ook praat het over de minste kasten in India, de Kinderen van God. 
Er wordt met respect gesproken over de rivier de Ganges, en wat die allemaal voor India betekent. Hoe vervuild de rivier ook is - er drijven kadavers rond, mensen  dompelen zich er onder, de as van de verbrande lichamen wordt er in gegooid: het maakt de mensen niet uit. Het gaat om het ritueel van de verlossing van vorige levens. Wat dat betreft heeft elke hoofdpersoon zijn eigen reden hier te zijn en op verlossing te hopen.
Mensen aan de rivier de Ganges
Sinds 1994 is de vervuiling alleen maar ernstiger geworden, ziektes bedreigen het volk.
Lijkverbranding.
Ötsu doet het nederigste werk, en probeert te verhinderen dat de jonge fotograaf Sano een foto maakt van een lijkverbranding. Dat is in het Hindoegeloof verboden, en Ötsu voorkomt dat dan ook. Maar in plaats van Sano wordt Ötsu door de massa aangevallen. Hij breekt zijn nek. 




Hierboven staan allemaal foto's van Varanasi, de plek waar het Japanse gezelschap de Ganges bezoekt. Met alle activiteiten die in de rivier plaats vinden. 
Afbeelding van Chãmundã, een van de moeder-godinnen van India. 'Veel van de Indiase godinnen nemen niet alleen een zachtaardige vorm aan, maar hebben ook afschrikwekkende gezichten. Ik veronderstel dat dat zo is omdat ze alle daden van het leven symboliseren, de geboorte en tegelijkertijd ook de dood.'
  'Ze had de hangende borsten van een oude vrouw. Toch biedt ze melk aan uit haar verschrompelde borsten voor de kinderen die in de rij staan. Ziet u dat haar rechterbeen onder de zweren zit, alsof ze aan melaatsheid lijdt? Haar buik is hol van de honger en door schorpioenen gestoken. Dit alles ondergaat ze, de ziekte en de pijn, en toch biedt ze melk uit haar uitgezakte borsten aan de mensheid aan.'
Iemand als Naruse Mitsuko herkent natuurlijk ook haar eigen zwarte binnenkant in deze duistere godin. Toch is zij degene die het waagt zich te gaan baden in de rivier. De reisleider vertelt, dat de Hindoes geloven, 'dat, als men zich eenmaal in deze rivier heeft ondergedompeld, alle zonden uit het verleden weggewassen worden en men onder betere omstandigheden herboren wordt in een volgend leven.' 
Zelf bidt Mitsuki, als ze baadt: 
'Ik heb nu wel geleerd dat er een rivier van menselijkheid bestaat. (...) Waar ik nu in geloven kan is het aanzicht van al deze mensen, die allemaal hun persoonlijke lasten dragen en in deze diepe rivier aan het bidden zijn. (...) Ik geloof dat deze rivier deze mensen in zich opneemt en ze met zich meevoert. Een rivier van humaniteit. De smart van deze diepe rivier van menselijkheid. En ik maak er deel van uit.'
Terwijl zij, en ook de anderen ieder hun vorm van verlossing voelen, sterft Ötsu (die God juist zag als levenskracht). Zoals de mynavogel ooit leek te sterven voor Mikadu. En zoals de soldaat Gaston het opnam voor Tsukada, omdat hij diens kannibalisme niet veroordeelde. (Hij refereerde aan de vliegtuigramp in de Andes.)
Het verhaal is exact te dateren, dank zij een centrale gebeurtenis uit de geschiedenis: de moord op minister-president Indira Ghandi. Die vond plaats op 31 oktober 1984. 
Indira Ghandi
Mevrouw Ghandi werd vermoord door haar Sikh-lijfwachten. Het was een represaille voor haar aanval op de Gouden Tempel, bij de Operatie Blue Star. Daarbij vielen zeer veel slachtoffers. 
Zij had die aanval door het leger laten uitvoeren als reactie op het oproer in de Punjab. 
Gouden Tempel van de Sikhs, de Harmandi Sahib
Zo zag de verwoeste tempel eruit.
Sikhs, met de karakteristieke tulbanden.
22 minuten beelden van de Ganges.
Het boek heeft ook als belangrijk thema: de moeder. Denk aan de moedergodin Chãmundã, die ook vergeleken wordt met moeder Maria. Maar ook Indira Ghandi werd 'moeder van India' genoemd. Ten slotte is de Ganges moeder, 'Ganga mata'. 
Afdaling van Ganga in de rivier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten