donderdag 16 februari 2017

Wandrers Nachtlied, Johann Wolfgang von Goethe,1780.


Onder de titel Wandrers Nachtlied schreef Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) twee gedichten. Het eerste, Der du von dem Himmel bist in 1776. Het tweede kreeg als titel Ein Gleiches, verscheen in 1780. In 1827 verschenen ze tezamen in de eerste volledige druk  naar het laatste handschrift: 
De gedichten worden ook wel als één geheel gezien. 
Voor de (grafische) duidelijkheid geef ik hier de teksten in gewone letters: 

Der du von dem Himmel bist, 
Alles Leid und Schmerzen stillest, 
Den, der doppelt elend ist, 
Doppelt met Erquicking füllest,
Ach, ich bin des Treibens müde!
Was soll all der Schmerz und Lust?
Süsser Friede, 
Komm, ach komm in meine Brust!

Dit bovenstaande gedicht is wel geïnterpreteerd als een gebed om vrede. 
Het tweede gedicht schreef Goethe met potlood op de planken van een jagershut op de Kickelhahn (een 860 meter hoge berg in het Thüringer Woud) bij Ilmenau. Hij deed dat op de avond voorafgaand aan de nacht die hij daar doorbracht, die van 6 naar 7 september 1780.
Zicht op de Kickelhahn
 , 
Goethehäuschen op de Kickelhahn.
Über allen Gipfeln
Ist Ruh,
In allen Wipfeln
Spürest du
Kaum einen Hauch.
Die Vögelein schweigen im Walde.
Warte nu, balde
Ruhest du auch.
Zo zag dat er ongeveer uit. Het huisje is al eens door brand verwoest, ik weet niet in hoeverre deze tekst op het hout is gerestaureerd, of nog intact. Het zit nu als een soort schilderij tegen de hut aan getimmerd. 
Oude prent, het 'schilderijtje' goed zichtbaar.
Een half jaar voor zijn dood bezocht Goethe voor de laatste keer nog eens Ilmenau, en deze plek. Zijn begeleider, de 'Berginspektor' Johann Christian Mahr, tekende op: 
'Goethe überlas diese wenigen Verse, and Thränen flossen über seine Wangen. Ganz langsam zog er sein schneeweiszes Taschentug aus seinem dunkelbraunen Tuchrock, trocknete sich die Thränen und sprach in sanftem, wehmütigem Ton: >>Ja: warte nur, balde ruhest du auch!<< schwieg eine halbe Minute, sah nochmals durch das Fenster in den düsteren Fichtenwald und wendete sich darauf zu mir mit den Worten: >> Nun wollen wir wieder gehen!<<
Schilderij van Goethe door Johann Heinrich Tischbein, 1787. Naar  aanleiding van een reis dor Italië.
Goethe, geschilderd door Joseph Karl Stieler, 1828.
In de literatuur over dit gedicht vindt men een aantal interpretaties terug. Het kan gelezen worden als een avondlied, dat de mens herinnert aan de dood; als een natuurgedicht; of ten slotte als gedicht over de plaats van de mens in de kosmos. 
Goethe-onderzoekster Sigrid Damm  beschouwt het kleine gedicht Über allen Gipfeln ist Ruh als Goethes 'vielleicht vollendetster Roman über das Weltall', den er im Grunde immer plante, jedoch nie realisierte. 'Die Verse durchwanderen in einem einzigen Bild- und Sprachklang gewordenen Gedanken den ganzen Kosmos.'
Alfons Diepenbrocks Wandrers Nachtlied.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten