donderdag 2 februari 2017

Laura Starink in de Weidevenne.

Het was een gezellige middag, in de Weidevenne, rond Laura Starink en De schaduw van de grote broer. 
 Én rond de minisoesjes, die wij met z'n allen - maar vooral Henk - met smaak verorberden:
Hmmmm.
Maar als ik eerlijk ben, is geen enkele lekkernij bestand tegen onze snoeplust - maar vooral niet tegen die van Henk.
In het midden denk ik Henk. :-)
Maar achteraf bleken die soesjes symbolisch. Want de verzuchting van Kennedy Ich bin ein Berliner klopt niet - al slaat die niet op een soort worstje. 
Want kijk: 
Je hebt: hamburgers, 
Voor de gelegenheid druk ik hier mini-hamburgertjes af.
frankfurters,
Daar heb je de worstjes.
Én je hebt berliners:
Dat is toch sprekend onze heerlijke schaal met soesjes...? 
Wim wist het: Kennedy had moeten zeggen: Ich bin Berliner. Maar hij zei wat anders.

En sindsdien is die zin natuurlijk een eigen leven gaan leiden...
Ik ben al als vanzelf in het wat serieuzer gedeelte van mijn verslag gekomen.
Want hoe kwamen wij ook alweer op Berlijn? 
Doordat de Duitsers daar ten minste hun eigen holocaust-schuld erkennen. Dat is te zien aan het grote monument in Berlijn.
Holocaust Mahnmal, Berlijn.
Omstreden herdenkingsteken in Jedwabne
En dat in tegenstelling tot de katholieken in Polen, die moeite hebben te erkennen dat zij een kwade rol hebben gespeeld bij de moord op de Joden in Jedwabne. 

Nee, leuk zijn de vier essays van Starink niet te noemen; wel zeer belangwekkend. Onze discussie daarover was dan ook levendig. 
Interessant vond ik het te horen dat Henk en Gea Kaliningrad bezocht hadden. Voor mij en ook voor anderen was dit een nieuw stuk geschiedenis dat we tot ons hebben genomen. 
Schokkend is de geschiedenis van Oekraïne, van Kaliningrad, van Jedwabne. Bedroevend, en ingewikkeld. 
En waarom, zo kwam toch weer die onvermijdelijke vraag op, waarom bestaat het antisemitisme al zo lang, en verdwijnt het maar niet? 
Ik vond dit antwoord op internet. Het zit zo diep, dat ik me afvraag of hier niet een kern van waarheid in zit. Het gaat over de schrijver-filosoof  Abel Herzberg:

De Nederlands-Joodse schrijver Abel Herzberg, die het naziconcentratiekamp Bergen-Belsen overleefde, meende dat christenen Joden niet haten omdat ze Jezus hebben omgebracht - een vaak gehoorde verklaring voor het christelijke antisemitisme - maar omdat ze hem hebben voortgebracht. Door hem hebben ze de Tien Geboden aangenomen, Joodse leefregels die zo veeleisend zijn dat ze er wel weer onderuit zouden willen. De 'heiden' in hen verlangt zijn vrijheid terug en haat daarom de Jood die hem gebonden heeft. 'De heiden haat de Jood omdat de christen hem knevelt.'
Daarmee krijgen de twee tegenpolen elk hun eigen rol. Het antisemitisme wordt een primitief verlangen terug te keren naar een amoreel bestaan, een onbeteugeld driftleven. Het Jodendom wordt het verlangen naar moraal, beschaving, zelfoverwinning. Het zijn twee tegenstrijdige verlangens die in elk mens leven, ongeacht geloof of wat dan ook, en die ten eeuwigen dage in gevecht zullen zijn. 'Der Jude sitzt immer in uns' zoals Hitler zei en omgekeerd zit in de Jood nog steeds een heiden. Jodendom is geen verdienste, maar een opdracht, aldus Herzberg.
Jodendom en Jodenhaat zijn beide eeuwig, meent de schrijver, want ze zijn de buitenkant van onveranderlijke innerlijke drijfveren, en Joden kunnen daarom weinig anders doen dan leven met het lot dat de geschiedenis hun toebedeeld heeft. Amor fati, noemt Herzberg dat in zijn gelijknamige essays over Bergen-Belsen. Het is leven in een poging de bedreiging van het antisemitisme buiten maar ook in jezelf met opgeheven hoofd tegemoet te treden en, waar mogelijk, in toom te houden. Het is beschaving door zelfoverwinning. 
Abel Herzberg in 1982.
Terug naar de gezelligheid. 
Want Wim had plezier beleefd aan de man met het honkbalpetje, en de gouden tanden. Het gaat om dit heerschap:
Vjatsjeslav Ponomasjev, Russisch rebel. Volksburgemeester van Slavjansk. Hij was destijds in het nieuws omdat hij waarnemers uit het westen van de OVSE gevangen had genomen. 

Hierboven twee maal dezelfde figuur.
En kijk: toeval bestaat niet. Harry Mulisch zei het al, overal zijn de verbanden voor het oprapen. Bijvoorbeeld over gouden tanden gesproken:
Het is uitkijken met al dat lekkers op tafel. :-)

1 opmerking:

  1. Leuk, Agnes die link naar de diverse Duitse lekkernijen in relatie tot Ich bin ein Berliner!
    Ik benhet eens met jouw conclusie.

    BeantwoordenVerwijderen