zaterdag 23 april 2016

De Nieuwe Mens, Auke van der Woud, 2015.

Ik ben een liefhebber van de boeken van Auke van der Woud; zie eerder mijn blog Koninkrijk vol sloppen. Ook Een nieuwe wereld las ik (ook voor de Senia-groep) maar toen blogde ik nog niet.
De nieuwe mens is het laatste boek van de hand van deze schrijver, het is anders is dan de andere twee.
 
Boekomslag
Van der Woud geeft zijn boek het volgende motto mee:
De successen en de mislukkingen van deze samenleving beroven haar hogere cultuur van haar kracht. [...] Wat er nu gebeurt is niet dat de hogere cultuur afdaalt tot het peil van een massacultuur, maar dat de werkelijkheid deze cultuur weerlegt. De werkelijkheid overtroeft haar cultuur. De hedendaagse mens kan meer dan de helden en halfgoden die de cultuur geschapen heeft; hij heeft vele onoplosbare problemen opgelost. Maar ook heeft hij de hoop verraden en de waarheid vernietigd die in de sublimaties van de hogere cultuur bewaard bleven. 
Herbert Marcuse, De eendimensionale mens, studies over de ideologie van de hoog-industriële samenleving, 1968.
Herbert Marcuse
Van der Woud ziet een culturele revolutie rond 1900, zoals uit de ondertitel blijkt: De culturele revolutie in Nederland rond 1900. Hij vindt dat we het begrip 'cultuur' anders moeten gaan benaderen, beter aansluitend bij de werkelijkheid. Kern van de cultuur zijn haar waarden en normen. Vroeger (d.w.z. bij de 'oude cultuur') waren dat grofweg: het Goede, het Ware en het Schone; gestalte gekregen in religieuze, politieke en sociale idealen. De nieuwe cultuur is echter materialistisch, grenzeloos, en vormloos. De vrijheid is het hoogste ideaal. Enkel wat fysisch ervaarbaar is, is Echt. 
Opmerkelijk is, dat Van der Woud het over de nieuwe mens heeft als een prothesengod: alles wat God vroeger kon, kan de mens nu zelf wel - maar wel met hulpstukken: telefoon, computer, chips etcetera. 
De afkeer van de nieuwe cultuur is dikwijls beschreven, denk bijvoorbeeld aan Der Untergang des Abendlandes van Otto Spengler, aan In de schaduwen van Morgen van Johan Huizinga, of aan La rebelión de las masas, van José Ortega y Gasset. Volgens hen allen zou het westen in chaos verzinken. Het tijdperk van de menigte was aangebroken. zie Gustave le Bon, met Psychologie des foules. De massapsychologie zou nivellerend werken.
Er heeft een transformatie plaats gevonden, waarbij de politieke, sociale en religieuze overtuigingen vernietigd zijn, en daarvoor in de plaats zijn er geheel nieuwe omstandigheden voor leven en denken geschapen. 
Van der Woud ziet bij die omslag een verschuiving van de nadruk: in plaats van op ethiek en moraal kwam die te liggen op visuele beelden. Ethiek en moraal werden als onecht gezien, als illusies. Enkel wat meet- en weegbaar was, was echt. 
Volgens Simmel (Der Konflikt der modernen Kultur) gaat het niet meer om de wereld, maar om een wereld. Freud en  Max Weber zien werkelijkheid en illusies door elkaar lopen, cultuur heeft een pluriform karakter. 

In het eerste deel van zijn boek, laat Van der Woud de veranderingen zien van oude cultuur naar nieuwe cultuur. Dit doet hij volgens het bekende, en beproefde recept:  hij tekent ons voor ogen wat er allemaal veranderde. Zo werden in de 19e eeuw panoptica (wassen beelden)
Nederlands Panopticum, Amstelstraat Amsterdam, 1881-1965
en panorama's zeer populair. (Het Panorama Mesdag is maar een van de vele voorbeelden van de vele die er waren.)
Panorama Mesdag.
Maar ook etalages,
Etalage van een stand van de winkel in jongens- en herenkleding Firma Bervoets, Rotterdam, 1913.
café's,  restaurants, terrassen, parken,musea,  theaters (Stadsschouwburg), bioscoop (de schouwburg was voor de elite, de bioscoop voor de gewone mensen), massawoningbouw (woonkazernes): dit alles kwam er, of werd groter, of nam in aantal toe, en trok enorm veel mensen. Mensen gingen massaal naar het strand. Woningen werden langzamerhand groter en beter, al werd er nog vaak inferieur materiaal gebruikt. Kortom: cultuur werd van en voor iedereen.
Achterkant woonkazerne 1898, waarschijnlijk Amsterdam.
Verder wijst Van der Woud op het verbeteren van scholen, op de trek naar de stad, de grote veranderingen op het platteland. Alle voorbeelden die Van der Woud geeft komen uit 'de echte werkelijkheid'. 
Ik heb bijzonder genoten van dit deel van zijn boek, met name van het stuk over het platteland. Lees met name hoofdstuk 24 maar eens na, getiteld De bodem van Nederland en de vergezichten. Je zou heimwee krijgen naar een tijd die je zelf niet eens hebt meegemaakt! De cultuur in de dorpen op het platteland verschilden trouwens per plaats, er was nog lang geen 'eenheidsworst'; ook niet in talen/dialecten. Zet dat eens naast de uitgestrekte, saaie grasvelden en akkers; de monocultuur van tegenwoordig; het verdwijnen van zoveel soorten bloemen, planten, zoogdieren en vogels!
En toch, betoogt ook Van der Woud, werken we zelf daaraan mee; er moet immers massaal voedsel geproduceerd worden!
Tot zover gaat het boek over de talloze veranderingen die de schrijver  aan de hand van allerlei bronnenmateriaal heeft vastgesteld.

De volgende twee delen zijn lastiger te volgen, omdat het over begrippen gaat: materialisme, cultuur en massa. Het zijn het deel De cultuur der dingen, en het derde deel, Aandacht voor de geest. 

In deel twee is zijn uitgangspunt iets wat Nietzsche al zag: dat de oude wereld verdween, en dat de techniek nieuwe zekerheid verschafte. 'Maar de deskundige die zekerheden fabriceert, verwacht wel dat de leek die op zijn gezag gelooft'-  Ik parafraseer hier Nietzsche. Er blijft dus volgens deze filosoof een metafysisch geloof bestaan, al is het dan in 'de wetenschap. Daarmee is de ene onechte wereld voor de andere ingeruild.  
Een nog jonge Nietzsche
Van der Woud begint  met Nietzsche, en vervolgt met anderen. Voor mij waren het de daar genoemde gedachten die dit deel van het boek heel lastig te lezen maken. Van der Woud erkent ook dat het moeilijk is de cultuur ánders te gaan benaderen dan we vroeger konden doen. Hij bedoelt: met de focus op de massa, in plaats van op de culturele elite. We zitten eigenlijk ook nog middenin dat proces.
Toch wat voorbeelden: uit de leescultuur op de bibliotheek viel op te maken, dat er na 1900 veel meer romans gelezen werden dan daarvoor. Daarvoor waren het veel meer geschiedkundige en religeuze werken.
Verder wijst de schrijver erop, dat de oude cultuur een woordcultuur was, de nieuwe een visuele, beeldcultuur.
Om spullen aan de man te brengen, is de reclame is toegenomen, er worden dromen verkocht.
De massaconsument ontstond; in de 18e eeuw waren consumenten altijd welgestelden, in de 19e eeuw groeide eerst de middenstand, later ook de lagere standen in rijkdom. Mode werd belangrijk, 'De dingen'  eisen in hun eindeloze hoeveelheid aandacht, belangstelling en hoop. 
Het ik-tijdperk komt op, het individualisme als massaverschijnsel.
In het fin de siècle ziet Van der Woud een veelheid aan stromingen naast en door elkaar: pessimisme naast optimisme, antiburgerlijkheid, meer sociaal gevoel, reactie op de Tachtigers enzovoorts.
Symbolisme: aandacht innerlijk, Edward Munch, de Schreeuw.
Simmel ziet, dat als gevolg van 'de cultuur der dingen' het 'zich platgedrukt-voelen'  als de nieuwe ziekte van de tijd. Volgen nu de vele voorbeelden van neurasthenie.
De geest werd geëxploreerd, denk aan symbolisme. Kolonies ontstonden, zoals Walden van Frederik van Eeden in Bussum, met grote idealen, maar materieel vormgegeven.
Uiteindelijk ontaardde de kunst in het dadaïsme, het volstrekt betekenisloze, de ontkenning van alle vaststaande waarden en normen op artistiek gebied, artistiek nihilisme.
Dada-bericht, Theo van Doesburg
Dada, Kurt Schwitters, Collage
Uiteindelijk ziet Van der Woud een soort redding in Mondriaan en Malevitsj. 'De inhoud van hun werk is echter precies het enige wat de materialistische massacultuur nooit in zich zal kunnen opnemen. De les van Malevitsj is immers dat het loslaten van de materiële wereld een bevrijding is en een mens gelukkig kan maken.'

Conclusie: Bij tijd en wijlen zeer mooi boek, vooral het eerste deel. Het tweede deel is bijzonder lastig, ten eerste om het probleem goed te doorgronden. Ten tweede erkent de schrijver dat hij zelf nog middenin de materie zit... Net als wij allemaal, trouwens. Dat leidt bijna vanzelf tot de onmogelijkheid de zaak met distantie te bezien, en een goed keuze te maken in standpunten. 
Ik ben in elk geval nog niet zo ver!
Zwart vierkant op een wit vlak, Malevitsj; de toestand waarin geen dingen zijn, de Gegenstandslosigkeit; 'De inhoud van mijn leven', aldus Malevitsj.
Een interessante recensie is te lezen onder DEZE LINK
Auke van der Woud
Foto omslag:
De beeldhouwer Bram Hesselink werkt aan het gipsmodel van De Faam, de godin uit de Oudheid die grote reputaties rondbazuint (en ook valse geruchten verspreidt).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten