dinsdag 8 maart 2016

Een Jongen uit Plan Zuid, I en II, Heere Heeresma, 2005.

Dit is een klein, autobiografisch boekje van Heere Heeresma, dat in 2005 oorspronkelijk in twee delen voor het eerst verscheen; ik heb nu een uitgave gelezen van 2015, waarin de beide delen zijn samengevoegd. Het eerste deel gaat over de periode 1938-1943, het tweede over 1943-1946.
Editie van 2015, twee deeltjes bijeeen.
Ik was altijd nogal ambivalent in mijn oordeel over Heere Heeresma: Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp vond ik hilarisch, Kijk, een drenkeling komt voorbij vond ik niet leuk, en ik herinner me een stukje uit nog weer een ander  boek van hem (mijn eerste kennismaking met hem, lang geleden, ik weet de titel niet meer) dat ik gewoonweg gemeen vond. 
Nu goed. Bij het programma Boeken van VPRO Wim Brands waren onlangs twee heren te gast, die een boek van Heeresma bespraken, Bleib Gesund, een Brievenboek. Ik viel middenin het programma, dus ik kan daar niet veel over zeggen. Maar in het gesprek kwam Een jongen uit Plan Zuid aan de orde. En dat Heeresma in dit boekje nu voor één keer eens totaal niet cynisch of vervelend was, maar gewoon een heel mooi boekje geschreven had, over zijn jeugd in dat deel van Amsterdam, waar hij opgroeide. Het ging over het persoon na persoon verdwijnen van zijn Joodse vriendjes uit zijn omgeving.
Ik was meteen geïnteresseerd, en heb het boekje via de bieb besteld. Ik heb het met grote ontroering gelezen, en kan het iedereen aanraden, het is hartverscheurend mooi!(Maar ook erg, ik vond de ellende dit keer heel dicht op mijn huid zitten.)
Ik laat eerst wat plaatjes zien van de wijk waar Heeresma opgroeide: Plan Zuid.
Apolloboulevard kijkend naar Beethovenlaan
Speerstraat; de naam wordt in het boek niet genoemd, maar elders las ik dat hij hier woonde met zijn ouders en twee jongere broertjes.

De school met de bijbel, waarop Heeresma uitkeek vanuit zijn huis.
Schoolgebouw, Speerstraat 6.
Van Heutszmonument, bij Noorder Amstelkanaal.
Arbeiderswoningen woningbouwvereniging Zomers Buiten, hoek Olympiaweg-Marathonweg.
Willem de Zwijgerkerk, Olympiaweg.
Lyceumbrug, Amsterdams Lyceum. Ik begreep dat het oude Amsterdams Lyceum plat gebombardeerd is.
Dit alles om een indruk te geven waar zijn jeugd zich afspeelde. Het Plan Zuid was in die jaren de nieuwbouwwijk van Amsterdam. Het plan was aan het begin van de 20e eeuw gemaakt door Berlage, maar in de loop der jaren waren er allerlei veranderingen aan ontstaan. De straat waar de familie Heeresma woonde was van de hand van de architect Jan Gratama. Op de site Het Geheugen van Plan Zuid is meer informatie te vinden over deze buurt. Ook op die site is te lezen, dat er inderdaad een grote Joodse gemeenschap was. Dit waren meer ontwikkelde Joden, gevlucht uit Duitsland. Niets nieuws onder de zon: de regering wilde toen alleen vluchtelingen die haar geen geld zouden kosten. 
Het heeft de Joden daar niet mogen helpen de oorlog te overleven.
Zo zag Heere er in die jaren uit: zelf haast met een Joods uiterlijk. De foto staat in het boek. 
Heere Heeresma's vader was theoloog, en eindredacteur van het maandblad De Flambouw. Heeresma noemt hem 'vriend', en de omgang tussen vader en zoon mag zeker zo heten. De jongen gaat vaak naar Papa toe als hij met een probleem zit, en de vader geeft daar meestal met humor en met het volste vertrouwen in de jongen antwoord op. Een voorbeeld: 
Een van de joodse kinderen met wie Heere (voor sommigen Herre) omgaat, verveelt zich ontzettend op het onderduikadres waar ze zit. Er is zelfs niks te lezen. Heere spreekt met haar af, om de zoveel tijd in een parkje onder een tegel een boek voor haar neer te leggen. Dat steelt hij uit de boekenkast van zijn belezen vader. Hij biecht dit bij zijn vader op. Die antwoordt dan: 'Maak maar even een lijstje van wat je nog meer van plan bent te stelen.' En Heere gaat verder met het meisje te voorzien van de boeken uit Pa's kast. 
Totdat ze natuurlijk op een dag niet meer op komt dagen... 
Er zijn heel veel kinderen en volwassenen die hij verliest. Dat hij zoveel Joden kent komt ook zeker door zijn ouders, die erg veel met Joden omgaan, en ook onderduikers in huis hebben. De eerste onderduiker is Johan Hiegentlich. Die heeft altijd twee hutkoffers klaar staan om te kunnen vertrekken. Vader heeft meteen door als de Duitsers Johan op het spoor zijn, en Johan vertrekt met zijn hutkoffers. Op het nieuwe onderduikadres is hij na enige tijd voorgoed verdwenen.
De tweede volwassene is Reb Jid. Die ligt op een dag uitgeput en vermagerd op de stoep. Hij wordt binnengehaald. Het probleem met de onderduik is dat hij orthoprax is. Maar de familie zoekt een andere joodse familie, die voor de reb koosjer koken wil. Heere moet elke dag de lege pannetjes bij het monument verbergen, en de volle die daar staan voor de reb mee terugnemen. De reb praat helemaal niet, en loopt op een dag even zo stilletjes het huis weer uit als hij er gekomen is. 
De verhalen over de vriendjes en vriendinnetjes zijn ongelooflijk pijnlijk. Het meisje waar hij verliefd op is, en die hem gekust heeft. Het vriendje dat hij probeert op te zoeken, maar van wiens huis hij ziet dat het door vreemden bezet is geworden; het vriendje dat hem nog een kaart heeft gestuurd, die hij uit de goederernwagon van de trein gegooid heeft. 
De meeste joden gaan braaf naar de Hollandse Schouwburg, zoals hen bevolen wordt. Ze keren nooit meer terug, van hun reis eerst naar Westerbork, dan verder. 
Hollandsche Schouwburg, waar de opgepkate Joden verzameld werden, alvorens ze verder op transport te stellen. 
Kamp Westerbork; ook maar een tussenstation voor de meesten.
Heeres ouders zijn werkelijk ideale ouders: de vader is belezen en heeft humor; vader en moeder zijn beiden zeer altruïstisch. Iedereen die haar kent, vindt zijn moeder aardig. Heere sleept allerlei kinderen mee naar huis, 'mijn moeder heeft wel wat lekkers voor je.' Wat ook altijd zo is. 
Hij ontwikkelt een gezonde vijnadschap tegenover de Duitsers. Soms schreeuwt hij het uit over straat, met allerlei vreemde kreten zoals ze in hem opkomen. Daarbij imiteert hij ook de Hitlergroet, als het hem zo uitkomt. Of is juist in verzet tegen de SS, WA en hoe ze allemaal ook heten. Hij stuurt steevast een Duitser die hem de weg vraagt de verkeerde kant uit. Hij beschrijft de oorlog zoals hij zich aan hem voordoet, de Davidster, de verboden Engelse zender waarnaar zijn vader luistert, de voortgang van de oorlog in Rusland die zijn vader precies volgt en aan hem uitlegt, de propaganda op de distributieradio, de verduistering, de zoeklichten langs de hemel, de Flak (Flugabwehrkanone), de ijzers onder de laarzen die zo weerklinken langs de gevels, de uniformen, de Duitse wegwijzers op straat (waarvan hij er natuurlijk ook een omdraait). Twee keer gaat hij naar een boerderij om aan te sterken. De tweede keer hoort hij dat er iets is met zijn vader, hij moet terug.
FLAK, voor Heeresma alleen te horen; bij Schiphol.
De geweldige vader die meteen zo'n troost, steun en vooral vriend was, sterft in de oorlogsjaren. Heere neemt zijn plaats in, het is groots hoe hij beschrijft dat hij zijn verdriet verbijt. In de hongerwinter zorgt hij dat het huis verwarmd wordt. Hij heeft voor de rest van zijn leven genoeg te lezen aan de boeken van zijn vader. 
Op een dag gaat hij naar de Jodenbuurt bij het Waterlooplein. Hij ziet van sommige huisjes de deuren openstaan, leeg; elders waait een vitrage door een kapot raam. De meeste Joden hier zijn weg. 
Juist omdat hij laat voelen dat hij verdriet heeft, maar het niet uit, komt het zo hard bij mij als lezer aan.
Misschien is deze wereld vol verlies er wel mede de oorzaak van dat hij zo'n bijzonder, niet altijd even aangenaam mens geworden is. Hij had dan wel hele goede ouders, in de rest van de mensheid had hij terecht niet veel vertrouwen. 


Enkele foto's van de auteur.
Ik merkte bij de twee mannen dezelfde ambivalentie op als die ik zelf heb. Heeresma had aan het eind van zijn leven geen vrienden meer over, zo naar kon hij zijn. Maar in deze boekjes over zijn jeugd heeft hij die nare toon helemaal niet. Hij schrijft gewoon - nou ja, wat heet gewoon: heel bijzonder - in zijn eigen stijl, beknopt, boeiend van begin tot het eind. 
Samen met Bleib Gesund hebben we nu een deel van de biografie van Heeresma. Het is te hopen dat er nog een volledige, echte zal komen. 

Het is ook nog zeer interessant om even terug te keren naar het Boekenprogramma van Wim Brands:
Wim Brands
Gasten bij hem waren die bewuste zondagmorgen Hein Aalders en Guus Luijters. Hein Aalders had het boek Bleib Gesund uitgegeven, in het Privédomein, met brieven van Heere Heeresma.
Hein Aalders
De andere gast was Guus Luijters. Ik kende de man niet, en wist niet waarom hij daar zat.
Hein Aalders met Guus Luijters bij Wim Brands.
Het ging om het verschijnen van dit boek.
Guus Luijters
Maar Guus Luijters zat daar zeer waarschijnlijk ook vanwege zijn kennis over het verdwijnen van kinderen in de oorlog, Joodse, Roma en Sinti-kinderen. Luijters publiceerde daar al enkele boeken over: In Memoriam. De gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen 1942-1945, en het bijbehorende Addendum, met daarin de namen van alle 18.000 omgekomen kinderen en circa 3700 foto's. In 2014 verscheen Lege Stad - Verzamelde herinneringen 1943-1950.

Boeken van de hand van Guus Luijters.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten