dinsdag 15 december 2015

De Woordenaar, Sandra Langereis, 2014.


Christoffel Plantijn, 's werelds grootste drukker en uitgever (1520-1589

Op het boekomslag staat het voltallige gezin Plantijn afgebeeld, inclusief de jong gestorven zoon en dochter. Beiden staan met een kruisje boven het hoofd afgebeeld. De schilderingen zijn details van een triptiek in de Onze Lieve Vrouwekathedraal. (Over het dochtertje is niet veel bekend.)

Toen ik de naam van Christoffel Plantijn op de lijst met Seniaboeken zag staan voor het nieuwe seizoen was ik meteen enthousisast! Niet alleen ben ik een liefhebber van echte, ik bedoel: papieren boeken, ik bewaar ook heel leuke herinneringen aan een paar bezoeken aan het Museum Plantijn-Moretus in Antwerpen. 
Woordenaar staat in de Van Dale met twee betekenissen: de eerste is lexicograaf, iemand die woordenboeken maakt. De tweede is iemand met een grote belangstelling voor woorden. Beide betekenissen gaan op voor Christoffel Plantijn. Hij gaf meerdere woordenboeken uit, waarvan de belangrijkste was de Thesaurus Theutonicae Lingae, een drietalig woordenboek. Het was het allereerste volkstalige woordenboek ooit. Het kwam halverwege de jaren zestig uit van de zestiende eeuw.
Voorblad Thesaurus
Het is in dit verband interessant te weten, dat Plantijn van origine Fransman was. Voor dit woordenboek werkte hij samen met Kiliaan. De Nederlandse (Vlaamse) titel luidde Schat der Neder-duytscher spraken.
Eigenlijk kwam de tweede betekenis van het woord 'woordenaar' in deze en volgende projecten met woordenboeken al goed tot zijn recht. Plantijn was bezig een algemeen beschaafd Nederlands mede te helpen ontwikkelen. Dat was ongelooflijk belangrijk in een tijd dat allerlei gewesten hun eigen taal én invloedssfeer hadden, maar er ook gestreefd werd naar meer eenheid. Dat dit eenheidsstreven ook echt gewerkt heeft, blijkt uit het feit dat de vertalers van de Statenbijbel, die in 1637 uitkwam, gebruik maakten van Plantijns woordenboeken. 
Ondanks zijn grote werk aan de woordenboeken heeft het Plantijn zelf niet geholpen de taal volledig meester te worden. 
Plantijn was al jong wees. Hij had alleen een aangenomen broer in Parijs, Pierre Porret. 
Het is ongelooflijk te lezen, hoe Plantijn zich opwerkte van niks tot een zeer belangrijk drukker en uitgever. Je kunt er niet anders dan het grootste respect voor voelen. Plantijn had ook overal contacten, die hem goed van pas kwamen, Parijs, Frankfurt, Leiden. 
Hij wist ook iedereen in te zetten. Dat kwam het familiebedrijf - wat het ten slotte helemaal werd - enorm van pas. Achterin het boek staat een stamboom. Zijn vijf dochters trouwden allemaal (op gezag van Pa!) met een belangrijke werknemer van hem. Zo is de tweede dochter Martine getrouwd met Jan Moerentorff, die wij nog altijd Moretus noemen. Hij werd uiteindelijk de erfgenaam van de uitgeverij/drukkerij.
Niet alle dochters en schoonzoons waren even intellegent of geschikt voor het vak van Papa. Maar Papa was ook niet voor één gat te vangen. Om tekorten aan te vullen, handelde hij ook in kant. Dat gaf een aardige tweede verdienste.
Kant, een gewild luxe-artikel
Drukkerij Plantijn-Moretus
Letters
De Gulden Passer met de spreuk: labore et constantia.
Plantijns drukkerij noemde hij De Gulden Passer, en zijn drukkerij-uitgeverij was in de loop der jaren steeds op méér verschillende plaatsen gevestigd in Antwerpen. Het is leuk om te lezen hoe alle werknemers bij hem inwoonden, zo lang ze bij hem werkten: letterzetters, proeflezers, inktdrukkers, kantklosters. Hij had dus een aantal en in goede tijden een flink aantal drukpersen. Pas eind 19e eeuw gingen het voornaamste pand  over in handen van de gemeente, en werd het museum.

Het spannendste van dit boek vond ik de hele geschiedenis met de Polyglotbijbel: 
Plantijn wilde een bijbel uitgeven in alle talen waarin hij oorsrponkelijk geschreven was: het Grieks, het Aramees, Hebreeuws, Syrisch, en het Latijn. De Latijnse vertaling noemde men de Vulgaat. het was de enige vorm waarin de R.K.Kerk wilde dat men de bijbel las. Alle andere zouden maar verleiden tot ketterij. Dit was in de tijd dat Luther en Calvijn predikten, en dat de Lutherbijbels ook steeds meer terrein wonnen. 
Plantijn stelde daar een echt humanistsich ideaal tegenover: door van alle talen de oorspronkelijke tekst te geven, kon de lezer zelf uitmaken wat oorspronkelijk bedoeld werd en wat niet. De schrijfster noemt dit standpunt irenisch: verzoenend, de tegenstellingen op willende heffen. 
Plantijn heeft echter heel veel geld nodig voor zijn Polyglot-project, en hij wil dat Filips II hem dat geeft. Hij vraagt die 'subsidie' aan, maar veel te weinig. Filips laat hem allereerst heel lang wachten, en vraagt op zijn beurt vraagt veel te veel: een aantal exemplaren in perkament (Langereis rekent voor dat dat niet te doen is, zo veel kalverhuiden), nog zoveel presentexemplaren, en ga zo maar door. Plantijn wordt ontzettend onzeker van dat lange wachten, en moet uiteindelijk elke keer smeken om betaling. Filips denkt dat hij wordt afgezet! 
Het komt allemaal wel een beetje goed, maar Plantijn houdt er wel mee op zijn broodheer zo te strelen! Die blijft maar vragen, ook allerlei liturgieboeken en brevieren. Maar Plantijn is wel wijzer en laat dat na. 
Plantijn maakte dus prachtige boeken, naast overigens ook mindere zaken. Zo gaf hij elk jaar een almanak uit, op inferieur papier. Maar dat gewone werk leverde wel wat op. 
We volgen hem met zijn hele handel en wandel, het klaarmaken van de Griekse en Hebreeuwse letters, het aankopen van dure soorten papier, de moeilijkheden om zo veel perkament aan te schaffen... We lezen over de godsdienstoorlog die ten slotte is losgebarsten. De velen die op de brandstapel eindigen. Plantijns geschipper tussen de twee godsdiensten.
Plantijn is twee keer failliet gegaan, maar twee keer er ook weer bovenop gekomen. Hij sticht ook een drukkerij/uitgeverij in Leiden. 
Bij zijn dood zullen zijn kinderen het bedrijf voortzetten, al heeft niemand alle skills in handen zoals Plantijn dat zelf had. 
Tuin Museum Plantijn Moreteus, Leiden

Een jonge Willem van Oranje; schonk de polyglot aan de Universiteit van Leiden
Atlas van Ortelius; werd ook gedrukt door Plantijn
Letters
Hoofdingang museum Plantijn-Moretus op de Vrijdagmarkt
Oude drukppersen
Titelpagina Polyglotbijbel 1, handgekleurd exemplaar van de bisschop van Bamberg
Museum Antwerpen
Het huis moet vol hebben gestaan met boeken, zoals hier nog te zien is.
Letters
Museum aan de vrijdagmarkt
De drukkerij in bedrijf
Jan Moeretorff, alias Jan Moretus; echtgenoot van tweede dochter Martine; hoogleraar Hebreeuws. 
Auteur Sandra Langereis

Geen opmerkingen:

Een reactie posten