zaterdag 1 augustus 2015

De dood in Venetië, Thomas Mann, 1911.


Ik heb het verhaal in deze uitgave gelezen. Het eraan voorgaande verhaal Tristan heeft ook nog verband met De dood in Venetië, maar dat heb ik niet gelezen.
Na het zien van de film van Visconti, leek het me verstandig het boek dat aan de film ten grondslag ligt, nog eens te lezen.
Het is een novelle van zo'n 95 bladzijden lang. Ik vond het goed om te lezen wat je in de film bij de beelden aan/in moet vullen, met eigen woorden. Ik vond dat verhelderend. (Voor zover lezen van Thomas Mann verhelderend is, want hij schrijft erg moeilijk. Vooral omdat hij een grote eruditie veronderstelt.)
In het boek wordt de reden van de reis van Aschenbach naar Venetië verklaard uit een plotseling opgekomen reislust. Opgeroepen door een roodharige man bij de bushalte, die, bij beschouwing achteraf, gelijkenis vertoonde van een man in het gezelschap muzikanten in Venetië, die de toeristen 's avonds op het terras in de avond vermaken met een soort lachlied. Beiden vertegenwoordigen zij het wilde, het hartstochtelijke; datgene wat tegen de discipline en de zelfbeheersing ingaan.
Aschenbach verlaat met zijn reis naar Venetië ook zijn dagelijkse discipline, zijn meesterschap, dat in zijn beheerste kunstenaarschap gelegen is.
Ik ben in deze interpretatie gesterkt door het boek van  Philip Kitcher, dat geheel en al aan De Dood in Venetië gewijd is. Zie echter het meervoud in de titel, ik weet niet waarom dat is. Deze NEXUS-uitgave geeft een goede samenvatting van de visie van Philip Kitcher. Kitcher ziet een genie in Thomas Mann, en legt uit welke filosofieën Mann in dit boek verwerkt. 
De Nexus-uitgave van Kitcher, een hele beschouwing over De Dood in Venetië
Philip Kitcher
Mij was ook al opgevallen, dat Mann een stuk dialoog tussen  Phaedrus en Socrates weergeeft, waarin gesteld wordt dat rechtvaardigheid en zelfbeheersing enkel zichtbaar kunnen worden gemaakt door middel van schoonheid. 
Phaedres en Socrates
Kitcher beschouwt De dood in Venetië in navolging hiervan als een werk dat handelt over de spanning tussen de zelfbeheersing en de waardering van schoonheid. 
Ik zelf blijf ook nadenken over de rol van de verliefdheid tussen Achenbach en Tadzio. Thomas Mann noemt in dit verband ook zeker Eros, die Liefde en Schoonheidsverlangen symboliseert; de drijvende kracht achter aantrekkingskracht en binding.
Eros

 Interessant is in dit verband, dat Eros het derde kind is van Chaos, en Chaos verbeeldt de leegte, nacht, duisternis, aantrekkingskracht, onderwereld, aarde. 
De novelle is al met al veel meer een filosofisch werk dan een liefdesverhaal, laat staan een homo-erotische novelle. De mooie Tadzio roept het verlangen naar schoonheid op, eigenlijk 'de enige vorm van het geestelijke die wij met de zinnen ontvangen, met de zinnen verdragen kunnen.' En: 'Het geluk van de schrijver is de gedachte die geheel en al gevoel, is het gevoel dat geheel en al gedachte vermag te worden.' En: 'De natuur huivert van gelukzaligheid wanneer de geest zich huldigend voor de schoonheid buigt.' Zo komen gedachten over schoonheid en schrijverschap samen.
   
Eros en Psyche; is dit toeval? Het Geestelijke dat wij met de zinnen verdragen kunnen? (Ik vind het zelf allemaal erg moeilijk; ben ook niet dol op Mann, al waardeer ik het boek iets meer nu ik me er een beetje in verdiept heb.) 

Hoe dan ook, heeft Aschenbach de weg van de discipline verlaten, en heeft zich overgegeven aan de Chaos; de aantrekkingskracht. Het is de reden voor zijn reis. Het is ook de reden, dat hij niet op tijd vertrekt uit Venetië, hoewel hij dan al weet dat het er gevaarlijk is vanwege de cholera. Dit leidt tot zijn dood. Die wordt prachtig beschreven (en is in de film ook mooi, maar anders.) Aschenbach ziet Tadzio in zee ergens naar wijzen. 'Het was hem (..) of de bleke en bekoorlijke pyschagoog (??? AdW) daarginds naar hem glimlachte, hem wenkte; alsof hij, zijn hand uit zijn zij nemend, vooruit wees, vooruitzweefde naar het beloftevol-ontzagwekkende. En zoals zo vaak, maakte hij zich gereed om hem te volgen.

NB: een psychagoog is iets als een 'psychische leider'.  
Thomas Mann, ik meen in 1929.
Voor wie nog eens een andere mening wil horen, zie deze Recensie.

Ik geef ten slotte nog de sterfscene uit de film, die dus verschilt van die in het boek. Behalve het naar elkaar wijzen (in het boek is Tadzio de enige die wijst) is er ook het verschil met de uitgelopen haarverf. Dat komt in het boek op die plaats niet voor: er is in het muziekgezelschap een man bij wie het verf uit de haren loopt. 
Er zijn trouwens meerdere figuren die geschapen lijken om de tegenstelling tussen beschaving en 'wildheid', het 'zich laten gaan', hartstochtelijkheid weer te geven. De groep muzikanten zijn de duidelijkste.
De dood op het mooi gepleisterde gezicht.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten