dinsdag 14 april 2015

Süss de Jood, Lion Feuchtwanger, 1939.

 
 
Mijn uitgave, van 1939, vertaald door Victor E. van Vriesland. De taal was even wennen, ouderwets, maar eenmaal gewend vond ik het toch wel erg mooi. Feuchtwanger zelf is ook merkwaardig direct en helder.
Werner Kraus, en Ferdinand Marian, als Levy en Jud Süss, in de anti-semitische filmbewerking van Veit Harlan, 1940. 
Er is iets zeer merkwaardigs met dit boek aan de hand: het is een groot meesterwerk, dat dateert van het begin der twintiger jaren van de twintigste eeuw. Desondanks is het daarna bijna niet meer herdrukt.  Wat is hier aan de hand?
Joseph Goebbels, die van de 'geweldige' nazi-propaganda-ideeën; ook die van de anti-semitische Jud Süss. 
De nazi's onder leiding van Goebbels hebben zich van het onderwerp en de titel meester gemaakt, en lieten van Jud Süss een anti-semitische nazi-propagandafilm maken. DEZE LINK brengt je op een site waar precies uit de doeken wordt gedaan, hoe het verhaal van de film luidt. Anders dus dan het boek! Maar vooral, op welke wijze de maker van toen, Veit Harlan, de Joden tot karikaturen maakte.
Zo een sluw hoofd moest een Jood volgens de nazi's wel hebben. Toch werden veel vrouwen verliefd op deze acteur Marian, die Süss vertolkte. Zoals in het boek ook alle vrouwen voor hem vielen! 
Veit Harlan, die Jud Süss in opdracht van Goebbels vermaakte tot de anti-joodse propagandafilm. Deze overschaduwde elke schoonheid van het boek en deed die zelfs teniet.
De film is verboden. Of ten minste verboden geweest, hij wordt nu weer vertoond na een documentaire.
Twee anti-Jodenfilms van de nazi's
Er waren eigenlijk twee anti-Jodenfilms: de documentaire Der Ewige Jude, en deze Jud  Süss. De eerste film flopte, de tweede werd een groot succes. Uit The Post Online over de film Jud Süss:
De film heeft vaart en doet niet onder voor thrillers van Amerikaanse makelij uit dezelfde periode. Decors, kostuums, licht, dialogen, compositie, allemaal prima in orde. Het acteerwerk is op wat schoonheidsfoutjes en de soms verouderde, wat bombastische stijl na van hoog niveau.
Als we de dubbelrol van Werner Krauss als Levy en Rabbi Löw niet hadden ontdekt bij het zoeken naar achtergrondinfo hadden we het zelf niet opgemerkt.
De in de film opgebouwde spanning wordt niet theatraal, maar blijft geloofwaardig en doet verlangen naar meer. Je wilt toch weten hoe het met die man, met Süß, afloopt.
De film is op technisch vlak een klassieker, hoe lelijk de boodschap ook. Dat is mede te danken aan Ferdinand Marian die er voor zorgt dat de hoofdrol in de film niet aan decorum verliest. Hij doet met zijn acteerwerk eerder Oppenheimer, de oorspronkelijke historische figuur recht. Eigenlijk wint hij het van de slappe, decadente, domme hertog als de Jood die veel slimmer is en niet opgeeft. Zijn laatste woorden, voordat hij opgehangen wordt, zijn dan ook: “Ik ben onschuldig, ik ben maar een arme Jood! Laat me leven, leven!“
(Overigens is er ook een andere versie van zijn laatste woorden: 'Hear, O Israël,the Lord is our God, the Lord is One.'  Misschien uit de film die ik verderop noem, uit 1934, een Engelse film.)
Foto en postzegel met beeltenis van Lion Feuchtwanger, auteur. 

Ets van Joseph Süss Oppenheimer, Joods bankier, leefde van 1698/99-1738. Feuchtwangers boek behandelt zijn leven. De nazifilm van Veit Harlan veranderde het verhaal geheel en al.  
 
Bij de terechtstelling van Joseph Süss Oppenheimer. Midden boven de kooi boven de galg, waarin Oppenheimer terechtgesteld werd.
 Afbeelding van Oppenheimer; middenvoor een soort medaillon met de galg met kooi.
Zijn de films belangrijker geworden dan het boek? Zonde!
Hoe dan ook: dit is een weer trailer óver de anti-semitische film Jud Süss: de documentaire-speelfilm van Oskar Roehler Jud Süss, Film ohne Gewissen. Met aansluitend de film uit 1939 zelf.
Deze film van Roehler uit 2010 werd zeer verdeeld ontvangen.
 
Maar genoeg nu van de films en alles wat daarover gezegd is.
Als het aan mij ligt, komt het boek weer terug in de aandacht! Het is erg dat het als het ware verdwenen is, verdrongen door de film van de nazi's. Bij de naam Jud Süss denkt menigeen alléén aan alle verdraaiingen, stereotypen, karikaturen, onwaarheden, en de focus op Jodenhaat.
Terwijl Feuchtwanger heel iets anders in zijn boek bood....

Het boek zelf, ik zei het al, is een groot meesterwerk. Alleen in Engeland is het als zodanig erkend. Ik heb zelf sinds tijden niet zo'n spannend, meeslepend, scherpzinnige en diepgravende historische roman gelezen.
Hoofdpersoon is de bankier Süss, die financieel raadsman wordt van de Württembergse hertog Karel Alexander. Hij heeft een dochtertje, Naemi, die hij verre houdt van alle hof-intriges. Zij wordt opgevoed door de rabbi en kabbalist Gabriel.
Süss is een knappe man, van uiterlijk, maar ook uitzonderlijk slim. Hij zorgt dat het de hertog aan niets ontbreekt, koopt en verhandelt alles voor hem, inclusief zijn geliefdes.
Süss is geen lekkere jongen, het boek laat daar geen twijfel over bestaan. Feuchtwanger, zelf Jood, wist heel goed hoe hij de woeker- en -handelspraktijken van de Joden tot uiting moest brengen. Omdat Feuchtwanger zelf Jood was, ga ik ervan uit dat het verhaal wel klopt. Ik vergeet daarbij niet, dat hij niemand als deugdzaam uitbeeldt. Iedereen heeft zo zijn eigenbelang dat hij nastreeft, de joden zijn daarin niets anders dan de protestanten of de katholieken. Elk op eigen wijze.
Nee, inderdaad: Süss 'deugt' niet, maar zijn karakter is niet eendimensionaal, maar zeer complex. Bovendien maakt hij een ontwikkeling door. Dat is precies wat het boek zo interessant maakt.
Süss wil, ondanks al zijn eigen geïntrigeer, dat zijn kind  zuiver blijft.
En dat blijft het ook. De hertog - die alle vrouwen krijgt die hij wil, door bemiddeling van Süss, en vaak ook 'voorgeproefd'  door Süss - probeert dochtertje Naemi (van veertien - in bed te krijgen. Maar zij springt van angst en afkeer van het dak af, om aan de klauwen van die enge dikzak te ontkomen.
Van dan af verandert Süss: hij is niet meer de onderdanige, meegaande, serviele Jood, die er alles voor over heeft om binnen de kringen van het hof te mogen verkeren. Hij wordt veel harder. Zuigt nu openlijk iedereen uit, niet in het belang van de katholieke hertog Karel Alexander, maar in zijn eigen belang.
Gaandeweg deze hoofdlijn van het verhaal biedt het boek een kaleidoscoop aan personen in Württemberg. Hetzelfde wat het boek Succes (Erfolg) zo geweldig maakte, de ongelooflijke kleurenrijkdom aan figuren en omstandigheden, maken ook dit boek tot een groots avontuur om te lezen. De Hertog en zijn vrouw zijn katholiek, maar leven in een Protestantse omgeving; alle gebeurtenissen in parlement en bestuur van Württemberg aan het begin van de 18e eeuw krijgen vorm, allemaal zo gecompliceerd en kleurrijk en rijk uitgebeeld dat het levensecht wordt. De bed-avonturen van de Hertog, de machinaties van de Jood; de hypocrisie van de streng gelovigen, de machtswellust van kardinalen en geheimraden, de geldzucht van de meesten: alle menselijke hebbelijkheden en onhebbelijkheden worden duidelijk en goed voorstelbaar neergezet.
Afbeelding van de Hertog Karel Alexander von Württemberg, 1698-1733; broodheer van Süss Oppenheimer. Hij had Süss hard nodig om het geld.
Een mooie verhaallijn is de ontwikkeling van de hoofdpersoon. Süss verandert van vrouwenversierder, die handig is met geld, graag imponerend aan het hof, graag méé willen doen, een adellijke titel willen verwerven.... Naar een andere Süss. Een, die zich niet verloochenen wil. Want hij kán zich een titel veroveren, wanneer hij maar bekend maakt, dat hij de zoon van een bastaard is, van een christelijke vader. Maar dat wil hij niet, hij wil zijn titel op eigen kracht verwerven.
Dat mislukt, de dood van zijn kind komt tussenbeide. Nu is hij alleen nog maar bezeten van wraak en vergelding, hij denkt dat hij zo zijn dochtertje het beste dient. Hoewel hij van Rabbi Gabriël, zijn oom, wel weet dat hij op de verkeerde weg is.
Pas, als hij de hertog de waarheid in het gezicht geslingerd heeft - hetgeen de Hertog het leven kost - ziet hij in dat al zijn wraak hem zijn dochtertje niet heeft teruggegeven. Pas dan, pas dan gaat hij de weg die rabbi Gabriël hem voorgegaan is. Hij verzaakt aan de wereld. Eigenlijk geeft hij zichzelf aan bij de overheid. De christelijke autoriteiten doen er alles aan hem te veroordelen. Ze gaan daarmee ver buiten hun boekje: ze verlustigen zich aan Süss' seksuele avonturen, en willen hem ter dood brengen voor wat zij  'rassenschande' noemen, seksuele omgang met christelijke vrouwen. (Het was dit punt onder andere, dat Goebbels ook zo goed van pas kwam!) Maar hoewel verboden, was dat geen punt om iemand ter dood te brengen. Toch gaat dat gebeuren, een gerechtelijk misdrijf. Süss vertikt het om zichzelf te redden door zich tot het katholicisme te bekeren, hoewel dit hem wordt aangeboden. Hij verloochent zich niet meer. Hij ziet nog eenmaal zijn dochtertje, heel klein, als in een visioen. 
Daarna wordt hij verhangen in een kooi, hoger dan de galg. Omdat hij ooit had gezegd dat hij toch 'niet hoger dan de galg' verhangen kon worden, wordt er speciaal voor hem een kooi gebouwd die omhoog getakeld wordt tot boven de reguliere galg.
Hij sterft in zijn rode mantel. Rabbe Gabriel en nog een andere rabbijn komen bij hem op bezoek op zijn doodsbed. Ze hebben alle drie - de rabbijnen én Süss) het teken van God ingegroefd in hun voorhoofd, de drie rimpels van het Schin, de aanvangsletter van de goddelijke naam Schaddai. (De vingers van de dode Naëmi, en ook van de dode Süss, worden ook in de vorm van het Shin gelegd: wijs- middel en ringvinger gestrekt.)
Shin, beginletter van Shaddai,
Shaddai, de goddelijke naam.
Daarmee is de ontwikkelingsgang van Süss voltooid. Hij die aanvankelijke niets dan wereldlijke zaken aanbad en wilde verwerven, geld, macht, eer en aanzien, is ten slotte geheel en al vergeestelijkt gestorven.
 
Ik vind de taal ook erg mooi van Feuchtwanger: zoals dit beeld van de letter shin, dat steeds terugkeert (leidmotief). Of van de vrouw van de hertog, met haar 'hagedissengezicht, met de kleur van blank marmer'. Door steeds bij het optreden van iemand met zo'n zelfde beeld terug te komen, schept Feuchtwanger een bepaalde sfeer; iets van herkenning. Er zit ook vaak humor in!
 
Om toch nog even het verhaal over de films vol te maken: ook in 1934 was er al een verfilming van het boek, dit keer door Lothar Mendes. Deze film was wel trouw aan het boek, en 'philo-semitisch' in plaats van anti-semitisch.
De philo-semitische Jud Süss, getrouw aan het boek; film van Lothar Mendes, 1934.
 
Onder DEZE LINK tref je veel Wikipedia-informatie aan, die relevant is voor zowel films als boeken, en over de historiciteit.
En ONDER DEZE vond ik ten slotte nog veel informatie aan die ik zelf nog eens graag terug wil lezen. 
 

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten