donderdag 19 februari 2015

Gouden Eeuw, Maarten Prak, 2012 (2013)

Boek
De ondertitel van dit boek luidt: Het raadsel van de Republiek. Het boek wil antwoord geven op de vraag hoe het kan dat ons kleine landje tot zo'n grote welvaart kwam in de Gouden Eeuw. Eerdere geschiedschrijvers stelden zich dezelfde vraag, maar Prak wil een boek schrijven voor de geïnteresseerde leek. Hij deed dit op aanraden van Maarten van Rossem, onze nationale knuffelchagrijn. ;-)
Maarten van Rossem
Het leidde bij Trouw tot een recensie onder de titel DE GOUDEN EEUW VOOR TANTES VERKLAARD .
 
Goed.
 

Het boek begint met de troonsafstand van Karel V ten gunste van zijn zoon Filips II. De manke Karel V leunt daarbij op de schouder van Willem van Oranje.
Karel V was keizer van het Heilige Roomse Rijk. Dat bestond sinds circa 800, toen Karel de Grote keizer werd. Het was geen eenheid, maar een politiek verbond van hertogdommen, graafschappen, prinsdommen, bisdommen, aartsbisdommen en vrijsteden.
In 1555 vond er een splitsing plaats bij de troonsopvolging van Karel V. Filips II kreeg daarbij Spanje en de Nederlanden, zijn broer Ferdinand I de Duitse gebieden, Hongarije, Bohemen en Silezië.
Heilige Roomse Rijk rond 1550, vergeleken met de huidige grenzen.
Hiermee was Nederland uit het Heilige Roomse Rijk gestapt. Dat (eerste) Heilige Roomse Rijk hield toen op te bestaan. Wat overbleef werd het Heiliges Römisches Reich Teutscher Nation. Dit noemen we het Tweede Heilige Rooms Rijk, zeg maar: het Duitse Roomse rijk. Hitler had het vervolgens over 'das dritte Reich'.
Dit even terzijde.Terug naar Karel V:
Karel V was er niet in geslaagd een eenheid te smeden. De Reformatie had zijn gezag gedwarsboomd, hij had de protestanten niet voldoende weten te onderdrukken om zodoende het katholieke geloof te laten zegevieren. Willem van Oranje was dan wel één van de vertrouwensmannen van Karel V, maar onze Vader des Vaderlands  kwam later in opstand tegen Filips II, en wel als 'voorman van de adelsrevolte'. Hij was afkomstig uit het Duitse Nassau, en de belangrijkste edele in de Nederlanden. Als prins was hij de gelijke van Filips II, zij het met minder macht.
Willem van Oranje, Vader des Vaderlands.
De opstand tegen Filips II was alleszins verklaarbaar: hij regeerde met repressie vanuit het verre Spanje, stelde eigen regeerders aan die ver van het volk stonden, en ging met die voormannen te werk zonder enig mededogen tegenover andersdenkenden. Als zijn soldaten geen soldij kregen, plunderden ze steden, zoals Naarden, Haarlem, Antwerpen. men sprak van de Spaanse furie.
Bloedbad van Naarden, 1572. Spaanse Furie.
Afbeelding Beeldenstorm
De strijd tegen de hertog van Alva begon met de Beeldenstorm in 1566.
De twee Spaanse 'Schonen': links Alva, rechts Filips II
Protestanten plunderden vele katholieke kerken, weg met die beelden: geloof is in het gehoor. Vanaf toen kende Nederland sobere, protestantse kerken. het duurde wel even voordat de katholieken weer hun gang mochten gaan met hun pracht en praal.
Toen was het nog niet zo ver: Filips II zond Alva, die orde op zaken kwam stellen. De edelen vochten terug, het was een adels-revolte. Aan de leiding was Willem van Oranje. Helaas werd hij in 1584 in Delft vermoord.
Moord op Willem van Oranje, Delft, door Balthasar Geerarts.
Ik noem 1585 als belangrijk ijkpunt in de strijd: de Val van Antwerpen. De opstandelingen konden daar niet winnen, de Spanjaarden wel. Dat betekende toen een geweldige uittocht uit de Zuidelijke Nederlanden, van handelslieden, kunstenaars, wetenschappers, die zich vanaf toen vooral vestigden in Amsterdam. De bloei van Antwerpen verviel, en kwam vanaf toen aan Amsterdam toe.
Val van Antwerpen, 1585, het laatste protestantse bolwerk in het zuiden; intocht van Parma.
1600, Slag bij Nieuwpoort, een zegevierende Maurits. 
In 1609 is er een periode van wapenstilstand, het Twaalfjarig Bestand, tot 1621.
Er zijn grote verschillen in de gewesten, kort gezegd enerzijds de spectaculair gegroeide kustprovincies, economisch en qua inwonertal, tegenover de zogenaamde landgewesten die vooral nog gebukt gingen onder de gevolgen van de oorlog. Sommige delen waren zelfs nog in Spaanse handen.
Behalve economische en militaire verschillen waren er ook ideologische verschillen, met name het twistpunt onder gereformeerden betreffende de predestinatie. Dit liep zeer hoog op, het kwam ook tot verschillende politieke inzichten, namelijk tot de vraag wie het hoogste gezag toekwam, kerk of staat. De strengen (aanhangers van Gomarus) wonnen voorlopig. Maurits was één van hen, hij liet de 70-jarige staatsman Oldenbarnevelt ter dood brengen. We schrijven 1619, een staatsrechtelijke moord (onthoofding). Oldenbarneveldt was voor vrede, tegen de predestinatie en vóór scheiding van kerk en staat. 
 
Executie van Oldenbarnevelt op het Binnenhof te Den Haag.
De twee politieke tegenstanders, Prins Maurits en Johan van Oldenbarnevelt.
Ik ben altijd ontroerd geweest door het gedicht dat Joost van den Vondel schreef (Vondel was ook uit Antwerpen afkomstig, hoewel hij geboren was in Keulen) bij de dood van Oldenbarnevelt. Vondel beschreef hoe gruwelijk hij deze terechtstelling vond op een zeventigjarige staatsman, die altijd het land trouw had gediend. Hij deed dat met het gedicht Het Stocksken van Oldenbarnevelt.

 

Het Stockske van Joan van Oldenbarnevelt,
Vader des Vaderlants.

 
Myn wensch behoede u onverrot,1
 
O STOCK en stut, die, geen' verrader,
 
Maer 's vrydoms stut en Hollants Vader
 
Gestut hebt op dat wreet schavot;
5
Toen hy voor 't bloedigh zwaert most knielen,
 
Veroordeelt, als een Seneka,
 
Door Neroos haet en ongena,6-7
 
Tot droefenis der braefste zielen.
 
Ghy zult noch, jaeren achter een,
10
Den uitgangk van dien Helt getuigen,10
 
En hoe Gewelt het Recht dorf buigen,
 
Tot smaet der onderdruckte steên.11-12
 
Hoe dickwyl streckt ghy onder 't stappen
 
Naer 't hof der Staeten stadigh aen
15
Hem voor een derden voet in 't gaen
 
En klimmen, op de hooge trappen:
 
Als hy, belast van ouderdom
 
Papier en schriften, overleende,17-18
 
En onder 't lastigh lantspack steende!19
20
Wie ging, zoo krom gebuckt, noit krom!
 
Ghy ruste van uw trouwe plichten,
 
Na 'et rusten van dien ouden stock,22
 
Geknot door 's bloetraets bittren wrock:
 
Nu stut en styft ghy noch myn dichten.
 
 
 
J. v. Vondel

Hier het manuscript:


illustratie
 
Oorlog, oorlog en nog eens oorlog, zegt Prak. En inderdaad: er waren die ideologische geschillen die tot strijd leidden, strijd tussen stadsbestuur en predikanten, strijd tussen oorlogszuchtigen en vredelievenden.
Op zee werd strijd gevoerd, denk aan het veroveren van de Zilvervloot. Schepen voeren met kaperbrieven.
Franse kaperbrief.
Schepen die met kaperbrieven voeren (de kapers kregen die van het wettelijk gezag) bedreven gewoon piraterij. Piet Heijn was er bij ons zo een, en we waren (en zijn!) nog trots op hem ook, want het mocht toen!

Piet Heyn 

Nou ja, een iets andere Zilvervloot...
Toen in 1648 de Vrede van Munster was getekend, was dat wel het einde van de Tachtigjarige oorlog, maar niet van de oorlog als zodanig. Johan de Witt beijverde zich voortdurend om niet aangevallen te worden door Frankrijk of Engeland. Die twee moesten vooral geen verbond aangaan, want dat zou ons fataal kunnen worden. Toch komt er zo'n verbond in 1670.
Helaas werd er in 1672 al weer een gruwelijke moord gepleegd op twee vooraanstaande staatslieden, de gebroeders De Witt. In hetzelfde jaar valt Frankrijk ons land binnen. Willem III wordt in 1674 erfelijk stadhouder. De vervolging van de Franse Hugenoten zorgen voor een enorme toestroom van deze groep protestanten naar ons land. Willem III is inmiddels ook door zijn huwelijk met Maria Stuart koning van Engeland, en kan nu samen met dat land Frankrijk bestrijden.
Er was een sterke gewapende macht in ons land. De vloot was van oudsher verbonden met de rol van vrachtvaarder van Europa. Wij hadden beroemde zeelui als Piet Heyn en Michiel de Ruyter. De organisatie was zwak, maar Johan de Witt reorganiseerde de vloot met krachtige hand, de vloot werd geprofessionaliseerd, o.a. door de invoering van het kanon.
Het Staatse leger werd altijd ingeburgerd bij mensen thuis, in die steden waar het garnizoen gelegerd was, zogenaamde garnizoenssteden.
Koppelpoort, Amersfoort. A. was met Utrecht en Breda een belangrijke garnizoensstad.
 Zo was er een voordelige verwevenheid tussen burgers en soldaten. Regelmatige betaling van de soldaten was van belang om plundering te voorkomen.
De openbare financiën waren in onze ogen inefficiënt geregeld. Elk gewest droeg afzonderlijk bij
De hoogte van de bijdragen waren aan elkaar gerelateerd. Rond 1672 was Holland voor 70% van de inkomsten verantwoordelijk. Op vrijwel elk product werd wel accijns geheven, zelfs op de wind, voor molenaars! Zo drukten de zwaarste lasten op de zwakste schouders, want vermogensbelasting werd niet geheven. In de behoefte aan kapitaal voorzagen leningen.  
Ottomaanse kunst: tulp op tegel
In deze jaren werd 'de tulp' nationaal symbool. Deze bloem was oorspronkelijk afkomstig uit Turkije, en werd naar Nederland geëxporteerd. In de jaren 1637-1638 ontstond er gewoon een tukpengekte, er werd mee gespeculeerd waardoor de prijzen ervan nog hoger opliepen.
Gezicht op de haven van Riga, tweede helft 17e eeuw.
Het zegt iets over de economie van toen. Onze geografische ligging maakte ons land geschikt voor de handel, zowel op de Oostzee, naar het westen en naar het oosten. De West-Indische Compagnie ontstond en de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
Logo W.I.C.
Haring naar de landen rond de Oostzee, graan weer mee terug; zout uit Portugal, Spanje en Frankrijk; wijn, ook voor doorvoer naar de Oostzee. Met de scheepvaart méé bloeiden scheepsbouw, touwslagerijen. De val van Antwerpen bracht de handel naar het noorden, naar Amsterdam. 
Logo VOC - de Batavia
Er vond ook een verschuiving plaats van massagoederen naar luxegoederen. Suikerraffinage ontstaat, waarvoor weer arbeidskrachten nodig zijn. Veel producten worden gemaakt binnen de oude gilden-cultuur. Denk in Leiden aan de wollen en zijden stoffen die er geproduceerd worden. In Haarlem zijn er linnenweverijen en -blekerijen, in Gouda pijpmakerijen.
Goudse pijpenkop, bodemvondst.
Helaas hoorde bij de ontwikkelingen van destijds ook de slavenhandel. Infiltratie in Braziliaanse suikerplantages maakten grote aantallen arbeidskrachten noodzakelijk. De WIC vervoerde veel slaven van Afrika daarheen.  
Slavenschip
Desondanks verdiende de WIC niet zo veel, niet zo veel tenminste als de VOC. Die konden gebruik maken van een al bestaand netwerk, terwijl de WIC die nog helemaal moest opbouwen.
 
Een bepaalde groep mensen werd ongehoord rijk. Prak voert hier Elias Trip op, die we nog kennen van het nog bestaande Trippenhuis.
Trippenhuis, Kloveniersburgwal, Amsterdam.
  Thans zetel van de Koniknklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. (KNAW). Niet voor publiek toegankelijk.
Elias Trip werd geboren als schipperszoon, maar werd rijk door zijn huwelijk met Maria de Geer. Ze was de zus van een ijzerhandelaar. Hier werden door de oorlog kogels van gemaakt. Salpeter erbij, zo werd deze handel een handel in wapens. Trip werd bewindvoerder van het VOC, zijn zwager krijgt ook nog eens het monopolie op Zweeds koper.
Allianties tussen rijke families waren gewoon, en die mensen kregen dan ook nog eens gauw bestuursfuncties.
In de landgewesten speelde de aristocratie nog wel een rol, in de steden is het dus de gegoede burgerij die de macht heeft.
Voor de grote massa gold deze welvaart natuurlijk helemaal niet, die moest sappelen. 35-40% van de arbeiders was echt arm. Vooral de vrouw uit de lagere klasse heeft het moeilijk, zij wordt vaak gedwongen tot prostitutie. Armenzorg was er wel, vooral vanuit de kerken. Maar er werd ook flink gecontroleerd of er geen klaplopers waren!
Criminelen, maar ook bedelaars moesten naar het tucht- of rasphuis. Hier detail van een rasphuis. 
De schuttersgilden waren een soort politie, zij speelden bijvoorbeeld een rol bij het zogenaamde Aansprekersoproer van 1696 in Amsterdam. Schutterijen kwamen voornamelijk in de steden voor.
Frans Hals, maaltijd officieren St.Joris-schuttersgilde. Schutterijen lieten zich dikwijls bij een maaltijd afbeelden.
 Het politiek stelsel maakt een verwarrende indruk. Holland is het rijkste, dus machtigste gewest. De gewesten moesten proberen het eens te worden, waarbij de principes van eigenbelang en staatsbelang nogal eens strijdig waren.
Tussen steden en dorpen waren vaak conflicten (1610 Alkmaar en Utrecht), tussen steden en gewesten, tussen de stadhouder Willem II en Amsterdam, enzovoorts.
 
In 1625 schrijft Constantijn Huygens zijn Stede- Stemmen en Dorpen, waarin hij de loftrompet steekt over het unieke van elke stad.
Boekje C.Huygens
Er is een grote bevolkingsgroei, al valt die rond 1630 wat af. Door de behoefte aan contact ontstond een groot trekvaartenstelsel, een Hollands-Utrechts, en een Fries-Gronings. Ze waren onderling ook verbonden. Het was een 'wonder van comfort en punctualiteit.'
Trekvaart 
Geletterdheid nam toe, in 1637 verscheen de Statenbijbel, gesanctioneerd door de Synode van Dordrecht (1618). 
Statenbijbel familie Hofman, dateert van circa 1760.
Een dicht netwerk van scholen was er. De geschiedschrijving kwam tot bloei vooral door 'De Nederlandsche Historiën' van P.C. Hooft. Jacob Cats schreef zijn populaire emblemata-literatuur, een praatje bij een plaatje.
Jacob Cats: van voor verdriet, van achter niet. De plaatjes vonden een drietal uitleg: een voor de liefde, een voor maatschappelijke deugden, een religieuze uitleg.
Wetenschap en filosofie kwamen tot bloei, de van Sefardische afkomst Baruch de Spinoza schreef zijn Ethica. Anthonie van Leeuwenhoek, Simon Stevin, bevorderden het natuurkundig onderzoek. Gestimuleerd ook door planten e.d. van vreemde herkomst (VOC).
Spinoza op ons oude duizendje.Over het geloof bleven er twistpunten, ook binnen de groep van de Reformatie, denk aan de Gomaristen tegenover de Arminianen, die we al tegenkwamen bij het conflict Maurits versus Oldenbarnevelt. Sinds 1573 gold het gebied voor de katolieke kerk als een missiegebied. Joden werden getolereerd, volgens Prak omdat ze met hun diensten in bepaalde behoeften voorzagen. Denk aan het verstrekken van leningen.
 
De 'Hollandse Schilderschool'  maakte veel opgang. De genrestukken waren populair. Schilders deelden hun werk doelmatig in door zich te specialiseren (Saenredam voor kerkinterieurs, Jan van Goyen landschappen, Frans Hals portretten).
Portret Malle Babbe, Frans Hals
Pieter Saenredam, interieur Bavo te Haarlem
Schilders waren georganiseerd in het Lucasgilde. Na 1672 loopt het aantal leden van deze gilden terug.
 
Het einde van de Gouden Eeuw komt in 1715. Het land is dan failliet, het betaalkantoor van de Unie wordt gesloten. De graanprijzen lopen terug, er is stagnatie in de bevolkingsgroei in de steden (en dus van de vraag), en er zijn (te) grote betalingsverplichtingen door de aanhoudende oorlogen die geld verslinden.
 
De auteur, Maarten Prak.
De NPO heeft in 2013 een 12-delige documentaire-serie uitgezonden onder de titel De Gouden Eeuw.
Onder DEZE LINK is die gehele reeks nog te bekijken. Presentator was Hans Goedkoop. In de laatste aflevering komt Maarten Prak ook aan het woord.

Maar er zijn meer filmpjes te vinden over De Gouden Eeuw. Hier wordt het bestuur uitgelegd, heel overzichtelijk.
 
 
 

1 opmerking: