dinsdag 11 november 2014

De Verkenner van Christiaan de Wet - Louwrens Penning, 1902

Louwrens Penning was de zoon van een dominee. Zijn vader stierf jong, waarna Louwrens zijn moeder moest helpen met het verzorgen van het huishouden en de andere kinderen.
Hij schreef altijd al, maar werd pas beroemd met de serie verhalen die hij schreef bij het uitbreken van de Boerenoorlog, 1899 - 1902. Dit resulteerde in de jeugdboeken De leeuw van Modderspruit, De held van Spionkop, De verkenner van Christiaan de Wet,  De overwinnaar van Nooitgedacht, en De kolonist van Zuid-Afrika.
Er schijnen heel wat kinderen met deze boeken te zijn grootgebracht. De roem van de Boeren en vooral de steun van de Hollanders - beiden geholpen door God - wordt erin gezongen. Penning was dan ook zeer gelovig, hij heeft een tijdlang dominee willen worden, net als zijn vader. Hij schreef ook bijdragen voor het Gereformeerde Weekblad. Twee van zijn broers woonden in Afrika, en hij heeft overwogen daar zelf ook heen te emigreren. Maar zijn moeder kon hem niet missen.

Ik zelf heb deze boeken in mijn jeugd nooit gelezen. Ik kreeg er pas mee te maken met het lezen van De Boerenoorlog van Martin Bossenbroek.
Uit nieuwsgierigheid heb ik één zo'n deeltje antiquarisch gekocht. Het was leuk om er kennis van te nemen.

De in de titel genoemde verkenner is Louis Wessels. De hele serie is naar hem vernoemd, de Wessels-serie. Hoofdpersoon van dit boek blijkt een Hollander te zijn, Jan Tromp, die het lot van de Boeren zeer ter harte gaat, en zich bij hen aansluit. Ik noem van hun groepje: Jan Potgieter, Vader Bezuidenhout, Blikoortje, Louis Wessels zelf.
Plaatje Boerenoorlog
We maken een stukje van de strijd van deze mannen tegen de 'Khaki's'  (= de Engelsen, zo genoemd naar de kleur van hun uniformen) mee. Men spreekt elkaar aan met 'Neef'  of 'Oom' , een meisje als 'Nichie' . Iets is 'baie' (dit of dat), dat betekent: zeer ....
We horen hoe de mannen onderling praten over de Engelsen, Roberts, Kitchener Methuen. Uiteraard zijn die voor 100% slecht, onbetrouwbaar etcetera. Precies het tegendeel van Philip Botha en Paul Kruger, de eigen mensen. We komen in contact met Barend Coetzee.
De groep verspreidt tegen-proclamaties, in navolging en ter bestrijding van wat de Engelsen doen met hun proclamaties. Ze stelen paarden en geweren van de Engelsen, leveren dapper strijd, of zijn hen te slim af.
Soms zit er aardige humor in, zoals wanneer een der strijders zich vermomt als struisvogel.
Natuurlijk worden de zwarten (Kaffers) nog steeds als wat dom voorgesteld, ze zijn ook volledig dienstbaar aan de Boeren.
Een vriendinnetje van Louis Wessels is verpleegster voor de gewonden.

Jan Tromp, die mee is komen vechten, gaat uiteindelijk in dit verhaal roemrijk ten onder.
Generaal De Wet was een historische figuur.

Het is niet grappig bedoeld, maar ik moest toch wel een beetje lachen bij een amputatie-scene:

'We zullen hem hier nemen,' meent de dokter, tegen een bepaald punt boven de verbrijzelde enkel tikkend.
'Neem het maar niet te krap nie, dokter,' zegt de veld-kornet; 'het komt er op een paar duim nie aan nie!'
En op zijn eigen verzoek wordt de held zonder verdoving het halve been afgezet.
'De gekwetste ligt onbeweeglijk, en zijn ogen volgen zwijgend de bewegingen van de operateur.
Truida's ogen rusten op de veldkornet, en zijn vermorzelde voet ligt in haar handen. Doch haar ziel strekt zich uit naar boven, naar de Eeuwige Fonteinen der kracht, en zij smeekt tot God om sterkte voor deze dappere vaderlander.'
Dan gebeurt het onvermijdelijke met de zaag, met 'de tanden als dolken' , waarbij de man tenminste één keer schreeuwt 'als het gebrul van de leeuw in doodstrijd.'
Als alles achter de rug is, vindt dit gesprekje plaats:
'Is alles gebeur?' vraagt de verminkte.
'Alles', veldkornet!'
'Dan dank ik jou, dokter - je weet er aardig doorheen te kluif. Jij is immers een Hollander?'

Louwrens Penning, de auteur. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten