zaterdag 1 februari 2014

Zaterdagmatinee 1 februari 2014

Beeldmerk Zaterdagmatinee
 
Ik had de dag van vandaag genoteerd, om te luisteren naar het vijftig minuten durende orkestwerk van Reinbert de Leeuw. Hij wordt dit jaar 75, en bovendien schreef hij dit werk na een stilte van bijna veertig jaar. Twee bijzondere redenen dus om extra aandacht aan hem te geven.
Reinbert de Leeuw
Ik was nieuwsgierig naar het nieuwste werk, omdat hij dit geschreven had bij het gedicht van Hölderlin, Der nächtliche Wanderer. Ik schreef hier al over op 24 januari, en ik herhaal het gedicht hier nog maar eens:

Hu! der Kauz! wie er heult,
Wie sein Furchtgeschrei krächt.
Erwürgen - ha! du hungerst nach erwürgtem Aas,
Du naher Würger, komme, komme.

Sieh! er lauscht, schnaubend Tod -
Ringsum schnarchet der Hauf,
Des Mordes Hauf, er hörts, er hörts, im Traume hört' ers,
Ich irre, Würger, schlafe, schlafe. 

Laat ik maar met de deur in huis vallen: voor mij was het stuk te moeilijk. Hans Haffmans, de presentator, vertelde van de meerlagigheid van het werk. Zo zitten er bijvoorbeeld stukjes van, of reminiscenties aan Wagner in. Dat weet ik niet, ik herkende het dus ook niet. Verder was er ook een Fernorchester: net als bij Mahler speelt (een deel van) het orkest vanaf de gang. Dat is op de radio moeilijk te horen. Na afloop werd er nagepraat. Het stuk werd 'spiritueel', 'ritueel' genoemd, 'een blik in de ziel van De Leeuw', met 'een obsessie voor priemgetallen'. Het moest 'nergens op lijken', zei De Leeuw,  en hij had risico's genomen. Helaas: al deze woorden brachten het stuk me niet naderbij.
Over het algemeen weten wij (Ton en ik), dat muziek van de Zaterdagmatinee zich het best laat genieten in de concertzaal zelf. Dat speelt ook mee met mijn beoordeling van deze radio-uitzending. Terwijl je er daar in ondergedompeld bent, en daardoor gauwer open staat voor wat er gebeurt, is dat thuis veel moeilijker. Je raakt al gauw afgeleid als het je niet meteen bevalt.
Het gedicht werd binnen het werk op een gegeven moment voorgelezen door de stem van Steven Scharf. De muziek speelt in op de tekst. Dat was het moment waarop ik gewacht had.
Maar het hielp niet. Zo had ik ook al vergeefs gehoopt dat er in de in- of uitleiding iets meer over verteld zou worden.
Nee, het werd niet verklaard. Er werd alleen verteld dat Hölderlin zo moeilijk schrijft, dat niemand hem precies begrijpt. Ik was er intussen achter (via het woordenboek) dat 'der Kauz' een uil is. Dan krijgen de andere woorden ook wel een beetje een plaats.
Soms meende ik het aanzwieren van zo'n beest te horen in de muziek, maar ja. Dat is vast veel te simpel gedacht.
Wel werd er gesproken over 'het omzetten van tekst in muziek.' Overigens niet door De Leeuw.
Ik vond het werk - dat zeer complex was, zei Haffmans - niet zo mooi, helaas. Want De Leeuw blijft zo'n aardige, bescheiden man. Hij ging zelfs gewoon tussen de mensen zitten, bij Boogman. Wat een schat.
 

Wat ik veel leuker vond dan Der nächtliche Wanderer, was het Monumentum pro Gesualdo Venesa, van Strawinski, uit 1960. Het was helemaal niet zo 'Strawinski-achtig, het lag goed in het gehoor.
Igor Strawinski
Daarna kwam een stuk - net als dat van Reinbert de Leeuw een wereld première - van Willem Boogman, Raving. Dát was nou een echte verrassing! Ik ben misschien een simpele ziel, maar dit kwam wél over. Boogman heeft dit werk geschreven toen hij een nacht niet slapen kon door een dance-feest bij zijn buurvrouw. Net toen hij er iets van wilde gaan zeggen, hoorde hij dat er sprake was van 'een pulse' - wat ik normaal een dreun noem. Die puls klinkt de hele tijd door het stuk heen, en dat was een gekke gewaarwording, zoiets in het Concertgebouw. Haffmans vond dat ook. Ik heb er met plezier naar geluisterd.
Willem Boogman
 
Misschien ben ik te talig bezig, het kan zijn. C.O. Jellema schreef Aangaande Hölderlin, een verzameling essaytjes over de dichter. Het werk in de Flanorreeks is helaas moeilijk te verkrijgen.
Ik moet maar niet mopperen dat Hölderlin me niet door de muziek naderbij is gekomen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten