zondag 5 januari 2014

Vermeer - Tomas Tranströmer; uit: Voor levenden en doden, 1989.

Uit de verzamelbundel De herinneringen zien mij citeer ik hier een gedicht van Tranströmer.
De aanleiding is drieërlei: de film Het meisje met de parel die ik laatste gezien heb, zie dit blog; de Vermeertjes in de eregalerij in het Rijksmuseum, waar ik op eerste kerstdag met Ton en Tessel zo van genoten heb; tenslotte het feit dat Henning Mankell in De gekwelde man Tranströmer noemt!
Tenslotte vond ik, dat het voor mij weer eens tijd werd een gedicht te lezen.

Zo kwam ik hierop:


Vermeer

Geen beschermde wereld... Direct achter de muur begint het lawaai
begint de herberg
met gelach en gekanker, rijen tanden, tranen, klokgebeier
en de zwakzinnige zwager, doodsaanzegger voor wie iedereen moet beven.

De grote explosie en de verlate schrede van de redding,
schepen die een hoge borst opzetten aan de rede, geld dat in
                verkeerde zakken kruipt
vordering op vordering gestapeld
opengesperde rode bloemkelken die oorlogsvrees zweten.

Daarvandaan en dwars door de muur het heldere atelier binnen
de seconde in die eeuwen mag leven.
Schilderijen die zich 'De Muziekles' noemen
of 'Het lezende vrouwtje in blauw' -
zij is in de achtste maand, twee harten trappelen daarbinnen.
Tegen de achtermuur hangt een gekreukelde kaart van Terra Incognita.

Ademt kalm... Een onbekende stof zit vastgenageld aan de stoelen.
De gouden kopspijkers vlogen er met enorme vaart in
en bleven daar steken
alsof zij nooit anders dan in rust waren geweest.

Je oren suizen door de diepte of de hoogte.
Het is de druk van de andere kant van de muur.
Hij laat ieder feit zweven
en verschaft het penseel houvast.

Het doet pijn om door muren te gaan, je wordt er ziek van
maar het is noodzakelijk.
De wereld is één. Maar muren...
En de muur is een deel van jezelf -
je weet het of je weet het niet, maar het geldt voor allen
behalve voor kleine kinderen. Voor hen geen muur.

De heldere hemel staat tegen de muur geleund.
Hij is als een bede tot het lege.
En het lege wendt zijn gezicht tot ons
en fluistert:
'Ik ben niet leeg, ik ben open.'


Johannes Vermeer, de Muziekles, 1662-1664

Vermeer, Lezende vrouw in blauw, ca. 1663



Geen opmerkingen:

Een reactie posten