vrijdag 31 januari 2014

Schaduwkind - P.F. Thomése 2003 (2010)


Omslag, met salomonszegel
Aanstaande maandag begin ik met een nieuwe schrijfworkshop bij de HOVO. Verleden jaar volgde ik er een van  Kristien Hemmerechts, ook bij de HOVO.
Ik bewaar daar zeer goede herinneringen aan. Kristien  is een schat van een mens, ze heeft  ons allemaal veel geleerd. Bijvoorbeeld om authentiek te durven zijn. En om gevoelens, gebeurtenissen etcetera te laten zien in je werk, in plaats van erover te vertellen. Onder haar leiding durfde zelfs de meest verlegene van ons nog op te treden in de VU-boekhandel, ter afsluiting van de cursus. Zij zelf was daar in het eerste deel van de bijeenkomst in gesprek met Jan Siebelink, over het thema autobiografische literatuur. Het werd geen gesprek, maar dat lag aan Jan Siebelink, van wie ik helaas heb onthouden dat het een eersteklas ijdeltuit is. Jammer, want Knielen op een bed violen is toch echt een prachtig boek.
Nu is er dus weer een kans om een literaire workshop te volgen, dit keer bij P.F. Thomése. Ik kende hem tot nu toe alleen van naam.
 
Het eerste boek dat ik van hem las, was Schaduwkind, van 2003.
Het vervult me met verdriet en een soort schroom; of is het eerbied, respect. Thomese schrijft over  de dood van zijn pas geboren dochtertje. 'Elke dag drijven we verder van haar af, elke stap die we zetten is er een van haar vandaan.'
Het is ongelooflijk hoe hij taal geeft aan zijn verlies. Soms deed hij me denken aan Agterberg, die in zijn gedichten bezwerend te werk gaat, en probeert de dode geliefde weer tot leven te wekken. Zie bij Thomése bijvoorbeeld in Amnesie: En weer vind ik je, en weer ben je het niet. De herinnering heeft steeds nieuwe woorden nodig. Of deze zin: 'Ze is nergens dan in de taal.'
Het boek bestaat uit allemaal losse (hoofd)stukjes, sommige heel kort, geen van alle langer dan drie pagina's. Het worden wel columns, of zelfs essays genoemd.
Thomése was aanvankelijk tegen autobiografisch schrijven, zijn debuut Zuidland is geheel fictief. Met Schaduwkind verlaat hij juist dat pad, wat hem bijvoorbeeld door Max Pam werd kwalijk genomen. Zie hiervoor het blog van Ron Elshout onder DEZE LINK . Wat ik overigens van het blog van deze man zo mooi vind, is de vergelijking van dit werk van Thomése met de Pensées van Blaise Pascal.
Maar goed: mijn eigen leeservaring.
Ik heb de ervaring van Thomése niet, gelukkig niet. Maar hij betrekt je geheel en al bij zijn verlies, het wordt navoelbaar:
 
  Ons huis is het huis van twee vreemden. Hebben ze een kind? In de stilte is dat niet goed te horen. Voorzichtig tasten we ons een weg. We speuren naar de geur van witte was in schone kamers, de ademzachte rust van de middagslaap. Geluk is pas iets wat je begint te benoemen als je het niet meer kunt vinden. Katoenen gedemptheid, getemperd daglicht.
  Stil is het zeker, maar het is de verkeerde stilte. Uit alle kasten, uit alle hoeken kan paniek te voorschijn springen. Overal loert radeloosheid. We zijn op onze hoede, proberen niet te kijken. Niet naar de kleertjes in de wasmand. Maar zeker ook niet naar de wieg, het rode dekentje met de melkvlek, het vliegeniersmutsje. Nee! Niet kijken!! Het is het smerige onheil dat zich vermomt,  juist in de liefste dingetjes.
 
Ook kan hij zeer filosofisch schrijven, bijvoorbeeld als hij zijn gedachten relateert aan een gedicht van Rilke: 
'Nirgends, Geliebte, wird Welt sein als innen,' voorzag Rilke in de zevende van zijn Duineser Elegien, in hooggelegen afzondering, met de dood rondom zich in alle vensters. Onze wereld is een binnenwereld geworden. Daar bewaren wij wat buiten geen bestaansrecht meer heeft. Steeds meer van wat wij zoeken, is alleen nog in onze gedachten te achterhalen, niet meer in de wereld om ons heen.'
 
Naar de titel van Schaduwkind verwijst het volgende essaytje: 
Salomonszegel 
  Als er nog iets is, dan houdt het zich op in de schaduw, op plekken waar het licht (en dus het oog) net niet kan komen.
  Geen hemel maar aarde. Geen engeltje, maar een schaduwkind. Een lelie onder de bloemen.
 De salomonszegel is een zeer giftige plant, vooral de blauwe bessen ervan. Het plaatje op de omslag van het boek is een salomonszegel. Mythologisch zou de salomonszegel de kracht hebben deuren en meisjesharten te openen, rotsen te verbrijzelen en tanden te trekken. 
 
'Het sterven heeft geen einde,' zegt Thomese.
 
Een enkele keer horen we iets van de werkelijkheid:
  'Ik kijk naar ons kleine kindje dat spiernaakt, slechts gekleed in infuzen en elektroden, onder de namaakzon van de medische wetenschap ligt, de ogen gesloten.'
 
Het is pijnlijk én aangrijpend te lezen hoe de vader de melk drinkt uit de kolfflesjes van de moeder, wier melk blijft stromen ook nu het kindje dood is.
 
Ik denk  dat ik wel genoeg heb laten zien hoe Thomése dit verlies verwoordt. Het is diep aangrijpend, en prachtig. Iemand die zó kan vertolken wat hij voelt en denkt, die laat zijn gestorven kindje voortbestaan.
Indrukwekkend. 
 
P.F. Thomése

 
 


donderdag 30 januari 2014

Blauwe Anemonen - Tomas Tranströmer - 1983

Dit gedicht komt uit de bundel Het wilde plein van 1983 van Tranströmer.
Het is nog niet de tijd voor anemonen, maar ik zie ze zó voor me bij dit gedicht.
En: ik herken eruit, waarom het zo goed toeven is, soms, alleen al bij een klein hoekje in je eigen tuin. In alle stilte.
Ik vind het ook zo mooi dat dit gedicht geen gedicht is.

Blauwe anemonen

Betoverd worden - niets is eenvoudiger. Het is een van de oudste trucs van de aarde en de lente: de blauwe anemonen. Ergens zijn zij onverwacht. Ze schieten omhoog uit het bruine geritsel van verleden jaar, op over het hoofd geziene plekken waar de blik anders nooit verwijlt. Zij branden en zweven, ja zweven, en dat komt door hun kleur. Die intense violetblauwe kleur weegt nu niets meer. Hier heerst extase, maar gedempt. 'Carrière' - niet ter zake! 'Macht' en 'publiciteit' - belachelijk! Natuurlijk zetten zij een grote ontvangst in Niniveh op touw, zij maakten lawaai en groot gedruis. Hoog aan de zoldering - boven alle schedels hingen kristalluchters als gieren van glas. In plaats van zulk een overgedecoreerde en rumoerige cul de sac openen de blauwe anemonen een geheime gang naar het echte feest, dat doodstil is.
Blauwe anemonen
 
[Noten AdW:
1. een cul de sac is een doodlopende weg.
2. Niniveh was een welvarende stad van de Assyriërs in de oudheid, waarvan in de bijbel voortdurend de ondergang werd geprofeteerd. De profetie kwam uit.]

Congo - David van Reijbrouck; Senia-bespreking 0- 28 januari 2014


Gisteren zijn we als Senia-leesgroep bijeen gekomen om het boek Congo van Van Reijbrouck te bespreken. We deden dat aan de hand van de leeswijzer die Senia verstrekt over de afgesproken boeken.
Het is misschien nog interessant te weten, dat Senia behalve geschiedenisgroepen óók literatuurgroepen biedt, groepen Engels en Frans, filosofie en museumgroepen. Voor wie meer inlichtingen wil hierover: ga naar DE SENIA-WEBSITE.

Goed. Onze middag:
Alleen Gea was er niet, haar stem was weg door een verkoudheid. Henk was in zoverre blij met haar ziekte, dat ze hem thuis nu eens niet kon tegenspreken. :-)
Het boek lezen was één ding... zie mijn eerdere blog van 15 december. Maar de Senia-vragen beantwoorden was andere thee.
Wat bijvoorbeeld te denken van deze vraag:
'Stel dat u in 1965 in Mobutu's schoenen had gestaan: hoe zou u het hebben aangepakt? Welke fouten zou u vermeden hebben en welke elementen zou u hebben overgenomen?'
Of van deze:
'Als u zelf een ideaal scenario zou willen schrijven voor het succesvol dekoloniseren van een kolonie als Congo hoe zou dat er dan uitzien?'
Alsof we niets anders te doen hebben.
Toch lukte het ons om op tijd klaar te zijn met de antwoorden. En daarbij hadden we het gevoel dat we de problemen naar tevredenheid behandeld hadden, grijnsje.
We waren het eens dat dit een geweldig boek was, goed geschreven, zeer goed gedocumenteerd, over een betrekkelijk nieuw stuk geschiedenis. Sommige zaken legt hij goed uit, bijvoorbeeld als hij de gekte van Mobutu vergelijkt met die van Ceaucescu. Dat werd als zeer verhelderend ervaren.. 
Wel vroegen sommigen van ons zich af, hoe betrouwbaar in het algemeen 'orale bronnen'  zijn, die Van Reijbrouck in overvloed gebruikt.
De vraag werd ook gesteld of er veel Belgische literatuur bestaat van en over de Congo. Zoals wij in Nederland bijvoorbeeld auteurs hebben als Hella Haasse, of Maria Dermout, over Indonesië.
Lieve Joris werd in verband met Congo genoemd, met haar reisliteratuur. Ik vond DEZE LINK , met een overzicht van koloniale letterkunde.
We hebben veel gepraat over het verschijnsel tribalisme, en of dit een typisch Afrikaans verschijnsel was of niet. Beschouw je het als een 'etnisch onderscheidingsmiddel', dan hoort het onderscheid Nederlands-Fries daar zelfs bij. Terwijl voor het gevoel van de meesten je toch eerder aan Afrika of  Afghanistan denkt bij dit woord.
Tshombe
 
Kasavubu
 
Lumumba
 
En tja, deze vraag: welke van de drie politieke leiders, Kasavubu, Lumumba of Thsombe, had volgens ons het meest realistische scenario bij de zelfstandigwording? En waarom?
Het antwoord hierop kon gelukkig kort zijn. Wel waren de meningen verdeeld: Lumumba was misschien het modernste, het best gericht op emancipatie van de Congolezen. Maar ook het meest opruiend. Kasavubu werd door anderen gekozen vanwege zijn verzoenende gedrag. 
Als wij hadden moeten regeren waren we het dus ook niet eens geweest.
Aan de corruptie wisten we evenmin een eind te maken, en als we hadden mogen kiezen in welke periode we het liefst hadden willen leven (als doodgewone Congolees), waren we als groep volkomen uit elkaar gevallen: de een kwam in de periode Congo Vrijstaat (1885-1908), de ander in de tijd van Belgisch Congo, de periode van le long fleuve tranquille (1908-1960).

Sommigen van ons hadden nog bepaalde herinneringen uit bijvoorbeeld 1960, het jaar van de onafhankelijkheid. Ik heb al eerder verteld dat mij alleen de namen van de leiders er bij mij ingehamerd waren door de Radio Nieuwsdienst. Wat dat betreft herkende ik de slagersjongen Thomas in De Noorderlingen van Alex van Warmerdam.  

Terwijl wij ons het hoofd braken over de grootte van Congo, met  al die verschillende problemen per regio, over het Kimbangisme, de Chinezen, de infrastructuur en ga zo maar door, had Henk het zichzelf gezellig gemaakt met de koekjespot. Een déjà vu voor de anderen.

De volgende keer zit Hetty in de Verenigde Staten (veel plezier op reis, Hetty), en wil Anky géén oorlogsboek meer lezen. Gelukkig voor haar is De Krimoorlog van Orlando Figes uitverkocht, zodat we dat boek overslaan en verder gaan met Wilhelmina Triesman van Janine Jager.
De bijeenkomst is bij ons thuis.

Ik zal ook maar koekjes inslaan tegen die tijd. :-)
 
 
 
 
 
 
 
 




 


 

 
 
 
 
 

 

 
  


woensdag 29 januari 2014

Troubled water (DeUsynlige), 2009, Erik Poppe

Hoes
 
Indrukwekkende Noorse film; werd beroemd op het Rotterdam Film Festival van 2009.
Jan Thomas heeft zijn straf uitgezeten voor moord op een kind, aan het begin van de film wordt hij vrijgelaten.
Pal Sverre Valheim Hagen speelt een indrukwekkende Thomas
Hij krijgt een tweede kans in het leven door organist te worden in de plaatselijke kerk. Orgelspelen leerde hij in de gevangenis. Hij speelt indrukwekkend mooi, dat is een reden dat de film me raakte.
Orgelspel waar ik koud van werd. In werkelijkheid werd er gespeeld door Iver Kleive.

 
Een tweede reden is, dat je op een natuurlijke manier flasbacks te zien krijgt, waarin de dood van de vierjarige Izak de hoofdrol speelt. Je weet alleen steeds niet precies wat je ziet. Duidelijk is dat het jongetje steeds een streepjestrui draagt.
 
Hier letterlijk in Troubled Water
 
In de kerk is de mooie Anna pastor, en zij en Thomas vinden elkaar erg aardig. Daarbij is het belangrijk dat ook Jens (Anna's zoontje) en Thomas elkaar graag mogen. Ook Jens draagt steeds een streepjestrui. Dat belooft niet veel goeds.
Anna en Thomas raken echt verliefd, beginnen samen iets... Het leven lijkt zich helemaal ten goede te keren voor Thomas. Als kijker gun ik hem niets anders, hij heeft mijn volle sympathie.
 
Er groeit liefde tussen de organist en de pastor
 
Deel 1 van de film eindigt op een afschuwelijk moment, Thomas is in wanhoop. Ik verklap niet waarom.
Lag in het eerste deel het perspectief bij Thomas, in het tweede zien we alles via Agnes, de moeder van de destijds omgekomen Izak. Mooi is, dat we hier een aantal dezelfde scenes te zien krijgen als in deel een, maar nu vanuit dat andere perspectief.  Agnes is ongelukkig met haar leven. De pijn uit het verleden is te sterk. Ze heeft ook een beetje een vervelende echtgenoot, die vooral met zijn carriere bezig is. Ze heeft twee adoptief-dochtertjes, eentje begint te puberen.
 
In het tweede deel draait alles om Agnes, de wanhopige moeder van de omgekomen Izak
 
Ik vertel ook de clou niet, daarvoor is dit blog niet. Wel wil ik nog kwijt, wat voor mij de derde reden was om de film mooi te vinden, namelijk het thema verzoening. Een paar keer wordt Thomas daarnaar gevraagd, als hij werkzaam is in de kerk.
Maar uiteindelijk is het wat van Anna gevraagd wordt: zij die zelf altijd vergeving en verzoening predikte. Agnes kan zich wel met het verleden verzoenen, omdat ze de waarheid achterhaalt.
Van Anna blijft het de vraag.  
 
  
Trailer
De vierde reden dat ik het een prima film vond, is dat hij spannend is. Misschien vond ik het laatste stuk wat 'over the top'... Maar nee, ik ga er geen kritiek op hebben, de film was me te lief.
 
 
 

 

 

 

 

 

 
 
 
 
 

zondag 26 januari 2014

Drie Grunningers

Dit gedicht, getiteld Afscheid komt zelf,  komt uit de bundel In de koude voorjaarsnacht, deel II, Uittocht; van 1986. Het is van C.O. Jellema.


Afscheid komt zelf. Dat wat je nemen moet.
Je kunt wel doen alsof het niet bestaat.
't Bestaat ook niet zover het denken gaat.
Hoe kun je anders, alles wat je doet

schuift afscheid op, pas als een schaakstuk slaat
voorbij het denken valt een gat voorgoed.
Nemend wat kwam wordt leegte naam. En hoe 't
gebeurde is beschrijfbaar. Maar te laat.

Schrijvend voorbij te zijn. Dat afscheid. Kijk:
voorwerpen om je heen, jouw woord geeft glans
zoals het licht dat doet - zij, onbewogen,

zijn om te zijn en geven jou gelijk.
Benoeming schijnt een overlevingskans:
verdwijnen in een woord. Voor eigen ogen.

C.O. Jellema

Jellema was een zeer ontwikkelde man, zijn gedichten en zijn essays zijn dan ook niet gemakkelijk te lezen. Zoals te zien is hierboven.
Toch houd ik van hem. Misschien omdat ik mijn tanden graag nu en dan zet in iets zwaardere kost.
Ook heeft Jellema veel literair werk van anderen voor mij verklaard, Rilke, Meister Eckhart. Daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor.
Zoekend op internet naar informatie over hem, zag ik pas dat hij een Groninger was, en dat de Groningers zo trots zijn op hun Jellema.
Dat verbindt hem voor mij met die ándere Groninger, Ede Staal, van wie ik ook al een fan ben. Ik kan het niet helpen, ik houd van de Groningers, van het Groninger land, het Oldambt, Groningen zelf, Ter Apel.
Ik kan nog altijd huilen bij Daor bloeit mien eerapelland, of het Hogeland, of Het het nog nooit zo donker weest.
Ede Staal

Zo schrijf ik hier opeens over twee totaal verschillende mannen, die allebei mijn liefde hebben. Het Groningerland verbindt hen voor mij, ondanks alle verschillen.
Jellema verbouwde een prachtig pand, de villa Oosterhouw.
Villa Oosterhouw, waar Jellema woonde tot aan zijn dood in 2003.
Deze prachtige villa en tuin helemaal heeft laten opknappen, samen met zijn partner Klaas Noordhuis, landschaparchitect. Je kunt er tegenwoordig ook luxe overnachten.
 
 
Boerderij waar Ede Staal de laatste jaren van zijn leven woonde; hij stierf in 1983.
 

Daor bloeit mien eerappelland

Tenslotte: Jellema en Staal verbinden mij met mijn overleden vriendin Geert. Zij hield ook van hen allebei. En jawel, zij zelf was ook Groningse.




 
 


zaterdag 25 januari 2014

Stefan Hertmans: Oorlog en terpentijn, 2013


Omslag

 
Heerlijk, met een paar boekenbonnen (cards, tegenwoordig) op zak rond te lopen in een boekwinkel. Peinzen of er iets bij zit, tussen al die stapeltjes op tafels uitgestald. 'Ik heb al zo veel,' gaat door me heen, 'en ik vind lang niet alles wat nieuw is ook meteen maar mooi.'
Me wat verloren voelen bij de vele titels, de hitlijsten, de goedkope en dure heruitgaven.
Dan de filiaalhoudster spreken, met haar enorme leeservaring. Op haar oordeel vertrouw ik. We hebben het even over de avond met Jan Brokken (zie elders in mijn blog). Ze wijst me op schrijvers van een dergelijk kaliber. Zegt dan, een boek pakkende: 'Dit boek, dit vond ik echt geweldig!'
Ik neem het ingebonden boek van haar aan, bekijk het. We delen een gevoel van liefde voor zo veel boeken en schrijvers, besef ik.
Ik koop de aanrader zonder te aarzelen.
Na een paar weken was het op mijn stapeltje 'aan de beurt,' ik las het bijna in één adem uit.

Ik heb geen spijt van deze aankoop: Oorlog en Terpentijn, van Stefan Hertmans.
Het is een mooie uitgave, mooi geschreven ook. Zeker, een groot deel gaat over de Grote Oorlog, en die feiten zijn gruwelijk. Dat weet ik maar al te goed, ik heb er al veel over gelezen. Het middendeel van dit  boek laat ook weer zien hoe onvoorstelbaar groot dat lijden was. Maar Oorlog en terpentijn, heet het boek, niet voor niks. Die terpentijn, beeld voor de amateurschilder, die de opa van Hertmans was, maakt het boek minstens tot zo'n waardevol document. 
Urbain - de grootvader- was de zoon van Franciscus, een frescoschilder. Van zijn vader erft hij de liefde voor het schildersvak. Het is ontroerend te lezen hoe Urbain als kind met zijn vader meegaat en onder de indruk is van diens stille penseelstreken in koude kerkjes. Het gezin is heel arm, maar waardig. Vader lijdt aan astma.
Urbain/Martin werkt in een ijzergieterij, en leert zichzelf tekenen aan. Zijn vader is  diep onder de indruk van zijn portretten, gelukkig kan de zoon hem dat  nog laten zien voordat zijn vader jong sterft.
Martin was nooit meer dan een amateurschilder, en een deel van zijn werk bestond uit het maken van kopieën. Mij deed het deugd, dat de kleinzoon daar alle respect voor heeft, het is gemakkelijk genoeg daar neerbuigend over te doen.
Wat ik ook mooi vond, was de verwerking van persoonlijke portretten van vader en zoon. De vader is op een zeker moment in zijn leven naar Liverpool gegaan voor een opdracht. Daar tekende hij in een klein kerkje de heilige Franciscus; hij gaf hem zijn eigen gelaatstrekken. Een jongetje op het schilderij kreeg de trekken van zijn zoon - de grootvader van de schrijver dus. Als Urbain tijdens de Eerste Wereldoorlog in Liverpool is, ontdekt hij dit per toeval.
Eenzelfde verwerking van persoonlijke trekken bij het maken van kopieën treft de schrijver bij de grootvader zelf aan: hij vindt een verborgen gehouden tekening aan van de grote liefde van zijn opa. Het is háár gezicht dat hij meegeeft aan het (ooit echt geziene) naakte meisje bij een waterpoel. Die geliefde is helaas te jong gestorven, zijn opa heeft in deze schildering zijn grote verlangen naar haar vorm gegeven.
Een mooi portret is dat van de echtgenote van opa, het staat ook in het boek. Een geslaagd portret, en geen kopie dit keer.

Het is ook een wijs boek. Ik vond de volgende passage opvallend:

Er is iets in het verdwenen ethos van de ouderwetse soldaat dat voor ons, tijdgenoten van terroristische aanslagen en geweldgames, nog amper denkbaar is. In de moraal van het geweld deed zich een stijlbreuk voor. De generatie Belgische soldaten die in de monsterlijke muil van de Duitse mitrailleurs  werd gedreven tijdens het eerste oorlogsjaar, was nog opgegroeid met een hooggestemde negentiende-eeuwse moraal, met trots en eer en naïeve idealen. Hun krijgsmoraal bevatte als voornaamste deugden: moed, zelftucht, liefde voor de dagmars, respect voor natuur en medemens, eerlijkheid, eergevoel, bereidheid tot het vechten van man tegen man. Er werd uit meegenomen boekjes voorgelezen, ook literaire, vaak ging het zelfs om poëzie, hoe ronkend die ook was. Vroomheid, absolute afkeer van seksuele misbruiken, grote matigheid met, tot volledige onthouding van alcohol. Een militair moest een voorbeeld vormen voor de burgers die hij geacht werd te beschermen.
Al deze ouderwetse deugden sneuvelden in de hel van de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Soldaten werden doelbewust dronken gevoerd. (....) De wreedheden en massaslachtingen veranderden de moraal, de levensvisie, de mentaliteit en de zeden van deze generatie definitief.

Die ouderwetse gezindheid vinden wij nog terug in Oorlog en Vrede van Tolstoj, dat wij nog altijd aan het lezen zijn. Het 'met plezier sterven voor de tsaar'!. Het beeld dat Hertmans hierboven schetst klopt helemaal! (En dat dat verdwenen was na 1914-1918 geloof ik direct!)

Ik kende Stefan Hertmans voorheen helemaal niet. Voorin het boek staat al een lange lijst met reeds gepubliceerde werken.
Wat nu volgt is een trailer; het is leuk om daarin het handschrift van zijn boek te zien, de schriftjes van zijn grootvader.


Bekijk hier grootvaders schriftjes
 
De auteur
 
Ik heb het boek ook cadeau gedaan aan mijn vriendin Tony; ik hoop dat de bladzijden over de oorlog haar niet te zeer zullen afschrikken. Voor mij ging het om het geheel, en om de mooie toon die Hertmans heeft.
Tenslotte is het leuk te vermelden, dat boekhandel Het Leesteken hier in Purmerend dit boek heeft uitgekozen tot boek van het jaar! 
 

vrijdag 24 januari 2014

Reinbert de Leeuw - Der nächtliche Wanderer

Der nächtliche Wanderer

Hu! der Kauz! wie er heult,
Wie sein Furchtgeschrei krächt.
Erwürgen - ha! du hungerst nach erwürgtem Aas,
Du naher Würger, komme, komme.

Sieh! er lauscht, schnaubend Tod -
Ringsum schnarchet der Hauf,
Des Mordes Hauf, er hörts, er hörts, im Traume hört' ers,
Ich irre, Würger, schlafe, schlafe.

Bericht uit de Trouw van vandaag: Reinbert de Leeuw heeft sinds 40 jaar weer een stuk gecomponeerd, getiteld Der nächtliche Wanderer, naar het boven geciteerde gedicht van Friedrich Hölderlin.
Ik houd van Reinbert de Leeuw, Ton en ik zijn een paar keer stil geweest bij zijn directie tijdens de Zaterdagmatinee. De eerste keer was vlak na de dood van Ligeti, in of na  2006 dus. De Leeuw keerde zich na afloop van de uitvoering - ik weet helaas niet meer van welk stuk - naar de zaal, en liet zwijgend de (grote) partituur zien van de hand van Ligeti. Dat was een indrukwekkend moment.

Hier een video van Reinbert de Leeuw over Ligeti

Bij een andere gelegenheid, in 2012, dirigeerde hij een stuk van Anton Webern; de zaal hield de adem in, en na afloop zei De Leeuw tegen ons, het publiek: 'Dit was zo bijzonder, en het wordt zo weinig gehoord, dat u het er vast mee eens bent dat we het nóg eens spelen....' Hij zei het zo aardig! En natuurlijk reageerde de zaal enthousiast! Ja, De Leeuws manier van dirigeren laat je de muziek fris en zuiver horen, volkomen nieuw. Wat maakt zoiets me blij!

Hier een deel van de stukken van Webern, door een ander gedirigeerd. Ik vind het nog altijd mooi, maar het beste is het wel, het stuk in de concertzaal te ondergaan.

Nu heeft Reinbert de Leeuw dus Der nächtliche Wanderer van Hölderlin gebruikt voor een compositie. Op 1 februari 2014 wordt het uitgevoerd in de Matinee. Ik ga er niet heen, maar heb het wel in mijn agenda genoteerd, ik ga het op de radio beluisteren. Ik hoop erop terug te komen. Dan komt ook Hölderlin zelf uitgebreider aan de orde.

Ik wist overigens niet dat de volgende tekst ook van Hölderlin was:
Doch uns ist gegeben,
Auf keiner Stätte zu ruhn,
Es schwinden, es fallen
Die leidenden Menschen
Blindlings von einer
Stunde zur andern,
Wie Wasser von Klippe
Zu Klippe geworfen
Jahr lang ins Ungewisse hinab. 
 
Inderdaad: uit het Schicksallied, door Johannes Brahms op muziek gezet. Dit lied heeft ook een tijd lang een bijzondere betekenis gehad in mijn leven.


Herrewege dirigeert Brahms
 


donderdag 23 januari 2014

Point blank - John Boorman, 1967

Hoes

Deze film is gebaseerd op het boek Hunter, van Richard Stark. Het boek werd in 1999 opnieuw verfilmd, met Mel Gibson, onder de titel Payback. Het verhaal is overigens aangepast, andere namen, beetje andere achtergronden, maar de hoofdzaak is hetzelfde gebleven.
Er zijn trouwens nog meer films met de titel Point Blank, o.a. een van 1998 met Mickey Rourke. Deze film heeft een heel ander plot.
Point blank betekent in wapen-technische zin: van zo dichtbij schieten dat je geen rekening hoeft te houden met enige afwijking in de kogelbaan; een daarvan afgeleide betekenis is rechtstreeks, ronduit.
Nou, de vlag dekt de lading aardig, beide betekenissen komen tot hun recht. Marvin knalt neer wie niet doen wat hij eist, en windt bij zijn uitspraken in gesprekken nergens doekjes om. De film is een aardig vehikel voor de acteertalenten van Lee Marvin, de hoofdrolspeler.
Lee werd bekend onder meer door zijn 'gravelly voice' ('grindachtige stem', ha!) en door het neerzetten van misdadigers, soldaten en andere 'hardboiled characters.'
Point Blank is daar ook een prachtig voorbeeld van, ik heb genoten! Ex-gevangene gaat op zoek naar vroeger misdaadvriendje om zijn geld op te eisen. Hij schiet zonder pardon allen neer die hem niet willen geven waar hij recht op heeft. Een echte 'hard-nosed' criminal, jawel!
Het is het soort geweld dat bij mij de lachlust opwekt.
Leuke scene: het bed van ex-vrouw en andere crimineel wordt doorzeefd.
(Mooi plaatje overigens.)
Het is zó macho dat het idioot wordt. Zie bijvoorbeeld ook de scene in de trailer, waar zijn geliefde hem boos op de borst timmert. Marvin staat erbij als een stomme os, hij vertrekt geen spier. De vriendin valt na afloop van haar eenzijdige matpartij uitgeput op de grond. In werkelijkheid had Lee Marvin er een paar flinke blauwe plekken van overgehouden. Tja.
Tere vrouw gaat man die staat als een huis betimmeren
 
De onderstaande trailer schijnt dan weer de 'beste  trailer ooit'  te zijn. De voetstappen zijn nogal beroemd.
De dialogen zijn soms raar; Boorman heeft kennelijk zijn best gedaan er óók nog een interessante film van te maken. Is leuk om te zien, omdat het me eraan herinnert wat voor soort films destijds als 'heel modern' golden. Tegenwoordig heet de film dan ook een 'cult-crime-movie'.
 
Trailer
Oh ja, vermeldenswaard is nog dat Carroll O'Connor (Archie Bunker) er een rol in speelt; ook een misdadiger, en hij gaat er ook aan.
De enige overlevenden zijn Marvin, en zijn hoogste tegenspeler.
 
 

Archie Bunker

 

Hier ligt Archie al als lijk in het water

 

 
 
 

zondag 19 januari 2014

Henry V - Kenneth Branagh, 1989

Gisteravond Henry V gezien, een film van Kenneth Branagh uit 1989, naar het gelijknamige stuk van William Shakespeare.
Hoes
Het leek me leuk om de tekst van Shakespeare erbij te hebben, dus The Illustrated Stratford erbij gehaald. Maar ik had al gezien dat Branagh het screenplay had aangepast, en dat bleek. Om te beginnen met de figuur Chorus
Chorus
die de stukken aan elkaar praatte, en overigens ook de rol vervulde die het Koor in het klassieke drama vertolkte - maar niet 'volgens het boekje'.
De tekst volgde wel hier en daar precies de Shakespeare-tekst, maar de film kijken en met het boek op de schoot meelezen: dat was toch wat lastig zoeken. De strijd bijvoorbeeld in de vierde acte verving bijna geheel de tekst. Natuurlijk waren woorden destijds belangrijker dan beelden, en konden ook gemakkelijker ten tonele worden gevoerd. Er werden wel tweegevechten uitgevoerd, maar een slagveld zoals hier vertoond werd, is natuurlijk aan de cinema voorbehouden.
Henry V, de vechtjas
Beelden van de strijd
Shakespeare schreef dit werk in 1599; het plot behelst de gebeurtenissen tijdens de Honderdjarige Oorlog in 1415, de strijd van de Engelsen tegen de Fransen bij Azincourt. Shakespeare baseerde zich voornamelijk op historische kronieken van 1587. Henry V maakt als toneelstuk deel uit van een serie van vier, een tetralogie. Het zijn achtereenvolgens Richard II, Henry IV deel 1, Henry IV deel 2 en Henry V.
Ik kwam op deze film door de toevallige omstandigheid dat ik op YouTube een filmpje vond van Kenneth Branagh; ik was toen bezig met het blog over Henning Mankell.
Ik herhaal het filmpje hier nog eens:
Speech Eve of Saint Crispin's Day
 
Het is een mooi voorbeeld van de prachtige taal van Shakespeare:
 
This story shall the good man teach his son
And Crispin Cirspian shall ne'er go by.
From this day to the ending of the world,
But we in it shall be remembered;
We few, we happy few, we band of brothers;
For he today that sheds his blood with me
Shall be my brother; be he ne'er so vile,
This day shall gentle his condition.
 
lekkere jonge kop, opzwepende taal
We zijn bij de avondmaaltijd bezig elkaar  Oorlog en vrede van Tolstoj voor te lezen, en ons valt op dat in díe oorlog er net zo blijmoedig gesproken wordt over vechten, nee: zelfs sterven voor de tsaar, als hier. Vooral de officieren fantaseren er lustig op los, dat er geen hoger levensdoel is dan dat!
Ook in dit stuk vliegen de soldaten brandend van enthousiasme op de strijd af - die ze ook winnen. Ze zijn in de minderheid, maar tegen alle verwachting in verslaan ze de Fransen. Het schijnt dat het gebruik van de vele pijlen door de Engelsen daarin een doorslaggevende rol gespeeld heeft.
Henry V wordt door Shakespeare voorgesteld als een heel goede, haast zachtaardige koning. Hij krijgt tranen in zijn ogen als hij iemand moet bestraffen. Toch was het een agressieve daad Frankrijk binnen te vallen. Op grond van een bepaald decreet vonden hij en zijn raadgevers dat Frankrijk aan Engeland toekwam. (Ook bij Luc Panhuysen (in: De Ware Vrijheid) zagen we al dat landjepik in die eeuwen (en bij Panhuysen ging het zelfs nog over twee eeuwen later!) normaal was.)
En nog een staaltje van zijn wreedheid: de historische Henry liet na de slag bij Azincourt vele duizenden Franse gevangenen om het leven brengen.
In het laatste bedrijf zien we de romance tussen de dochter van de Franse koning en Henry V. De rol van koningsdochter wordt gespeeld door Emma Thompson.

Romance tussen Engelse koning en Franse koningsdochter
 
Ian Holms speelde de rol van Fluellen 
Een mooie rol ook voor Judy Dench 
Verliezen na de strijd
 
Ik las nog een aardige bijzonderheid in THE GUARDIAN:
Kenneth Branagh, die ook regisseur was van deze film, heeft zichzelf als Henry zo'n merkwaardig gladgeschoren gezicht gegeven. Terwijl Henry V in werkelijkheid al op jonge leeftijd (hij is trouwens maar 35 geworden) een vreselijk litteken onder zijn oog had, overgehouden aan een andere strijd. Er was daar een pijlpunt blijven steken die er met veel moeite en met behulp van een soort kurkentrekker uit was gehaald. De wond was behandeld met een mengsel van meel, honing, terpentijn en nog wat enge dingen.  Desondanks kunnen we genieten van een fris en fruitige (en naar de mode van 1989 gekapte) Henry!
Schets Shakespeare volgens Picasso


 
Portret van Henry V himself; het litteken zal aan de andere kant gezeten hebben.
 





zaterdag 18 januari 2014

Rainer Maria Rilke (1875-1926)

'Wer spricht van siegen? Überstehn ist alles.'

Deze zin is de slotregel van  het gedicht REQUIEM,  een vers bij de dood van Wolf Graf von Kalckreuth in 1908.
Voor mij heeft deze regel bijzondere betekenis in de vriendschap met Geert, die enkele jaren geleden stierf. Het was een zin tot troost en bemoediging, die ik vaak van haar heb ontvangen.
 
============

Rilke is heel populair geweest, in Duitsland en daarbuiten. Meestal ging het daarbij om zijn eerste werk, dat goed verstaanbaar was. Het was emotioneel-godsdienstig van toon, vooral vrouwen waren er gevoelig voor.
Rainer Maria Rilke
In zijn middelste periode schreef hij veel meer vanuit observatie. Dat had hij geleerd van Auguste Rodin, met wie hij een intensieve relatie heeft onderhouden. Hij was een tijdlang niet alleen diens secretaris, Rodin was een soort vaderfiguur voor hem. Rilke concentreerde zich onder zijn invloed op wat hij waarnam, en probeerde vanuit die observatie de kern van iets weer te geven. Een mooi voorbeeld (en het bekendste) van deze zogenaamde 'dinggedichten' is Der Panther':

Der Panther

In een van de boeken van Rilke die ik bezit vond ik op een los blaadje een ander gedicht, dat me jaren geleden kennelijk aansprak.
Ik vind het nog altijd mooi, en ik herinner me dat ik er met Geert over heb gesproken.

Manchmal steht einer auf beim Abendbrot...


Manchmal steht einer auf beim Abendbrot
und geht hinaus und geht und geht und geht, -
weil eine Kirche wo im Osten steht.
 
Und seine Kinder segnen ihn wie tot.
 
Und einer, welcher stirbt in seinem Haus,
bleibt drinnen wohnen, bleibt in Tisch und Glas,
so dass die Kinder in die Welt hinaus
zu jener Kirche ziehn, die er vergaß.
 
Uit: Das Stundenbuch / Das Buch der Pilgerschaft (1901)

=============================

Ik wil nu proberen iets te lezen en te begrijpen uit De Elegieën van Duino & De Sonnetten van Orpeus. Deze beide bundels heb ik in één band, uit 1996. De uitgave is tweetalig. Vertaling, voorwoord en aantekeningen zijn van W. Blok, W. Bronzwaer en C.O. Jellema.
Dat ik een fan ben van Jellema heb ik hier al eens verteld bij mijn stukjes over Meister Eckhart. Ik hoop nog wel eens meer over Jellema zelf  te schrijven, maar nu gaat het om Rilke.
De Duineser Elegien, uit 1922 vormen volstrekt hermetische poëzie. In mijn uitgave staan meer aantekeningen dan dichtregels, en zelfs verwijzen de aantekeningen eerder naar voorgaande studies dan naar Rilke zelf!
Ik ben er dan ook niet in geslaagd veel te ontcijferen. Het woord 'Weltinnenraum' uit de inleiding blijft bij me hangen. Maar hoe zit dat precies? Ik moet daarmee beginnen om iets van het raadsel 'de late Rilke'  op te lossen. Al zou ik de dichter liever willen begrijpen vanuit zijn dichtregels.
Maar dan: ook voor Roland Holst had ik ooit een inleiding nodig om hem te begrijpen; de mythe van het eiland der verzworvenen, ver over zee. (Leest iemand A. Roland Holst nog?) Dus aanvaard ik maar dat ik óók eerst wat secundaire literatuur over Rilke moet lezen voordat er iets van zijn moeilijker poëzie tot me doordringt.

Eerst de naam:
Duino is de naam van een kasteel uit de 14e eeuw; het ligt op zo'n twintig kilometer ten noordwesten van Triëst op een rots boven de Adriatische Zee. Het kasteel was eigendom van de familie Thurn und Taxis. Rilke verbleef hier van 1911-1912, en het kasteel inspireerde hem tot het schrijven van dit werk. dat overigens pas in 1922 uit kwam.
 
Kasteel Duino

Maar nu de inhoud:
Rilke probeerde in dit werk een nieuwe, eigentijdse opdracht voor de dichter te formuleren. Die taak betrof de meest fundamentele levensvragen voor de mens. In een nieuwe, postchristelijke mythologie worden vragen naar leven en dood en de zin van het bestaan aan de orde gesteld.
Zijn profetische stelling was dat de mens de opgave had te komen tot  'verinnerlijking': 'De mens is, als geestelijk wezen, in staat om de aarde en het leven in de grenzeloze ruimte van zijn bewustzijn op te nemen, een ruimte waarin hij moet leren thuis te zijn.'  Engelen, kinderen en dieren zijn hier van nature thuis. Het is een ruimte van de verbeelding, de Weltinnenraum. Heden en verleden beide zijn erin aanwezig, de dood is erin slechts een andere verschijningsvorm van het leven.

Okay. Dat moet mijn leidraad zijn. Hoe precies? Wat betekent het eigenlijk? En ligt hier ook een  verband met de grote Duitse romantici? Dat moet ik allemaal nog achterhalen.
De profetie - ik vervolg de inleiding van de geleerde heren van mijn boekje - wordt vertolkt met veel vuur, en is van een grote poëtisch-rijke kracht.
Voor sommige lezers werden de Elegieën wijsheidsteksten, contemplatieve teksten, zelfs meditatieve teksten, waarin men troost zocht voor de bitterheid van het bestaan. - Anderen knapten er volledig op af.
Er komt een modern levensgevoel in tot uiting, zoals dat ook bij Camus en Sartre gestalte kreeg, en bij Kafka. Voor hen was Rilke humanist.
Rilke in zijn werkkamer

=================================
 
Een stroom van wetenschappers heeft zich op Rilkes werk gestort. Wat voor bezwaren men ook tegen hem kan hebben, hij wordt een fenomenaal woordkunstenaar genoemd.

Toch is de tijd van de Rilke-verafgoding voorgoed voorbij. Dat heeft ook te maken met het einde van de patricisch-aristocratische bovenlaag, waartoe Rilke zelf behoorde.
Tegenwoordig wordt Rilke weer onder de aandacht gebracht met het zogenaamde Rilke-project: gedichten van Rilke op muziek gezet. Ze zijn onder Rilke-projekt op YouTube te vinden (niet te embedden, maar zie bijvoorbeeld HIER .)

Ik heb een gedicht vertolkt door Nina Hagen beluisterd, erg mooi: Die Welt die Monden ist.
Voor de bijbehorende teksten kun je hier HIER zoeken.
 
===================================

Voor de laatste keer terug naar de Elegieën van Duino.
Het zijn er in totaal tien.
Uit de eerste Elegie:

Wie, zou ik roepen, vernam, uit der engelen koren,
mijn stem? En gesteld, dat er onverwachts
een mij ter harte nam: aan zijn sterkere wezen
zou ik vergaan. Want het schone is niets
dan het juist nog door ons te verdragen begin der verschrikking,
en wij bewonderen het omdat het, onaangedaan, versmaadt
ons te vernietigen. Schrikwekkend is iedere engel.

Hetzelfde, auf Deutsch:

Wer, wenn ik schriee, hörte mich denn aus der Engel
Ordnungen? und gesetzt selbst, es nähme
einer mich plötzlich ans Herz: ich verginge van seinem
stärkeren Dasein. Denn das Schöne ist nicht
als des Schrecklichen Anfang, den wir noch grade ertragen,
und wir bewundern es so, weil es gelassen verschmäht,
uns zu zerstören. Ein jeder Engel ist schrecklich.

Die 'schrecklicher Engel' komt in de tweede elegie terug, en dan met beelden zo prachtig, dat het je haast duizelt. De engelen zijn

Volmaakte eerstelingen, gij oogappels der schepping,
bergketens, morgenzonbeschenen toppen des Als, -
stuifmeel der godheid in bloei, portalen
van licht, gangen, trappen, tronen,
zalen van zijn, gelukzalige schilden, tumulten
van onstuimige verrukking....

Voor de mensheid ligt het wel even anders,

Want wij, waar wij voelen, vervluchtigen; ach,
onze uitademing ademt ons heen; als een houtvuur,
te vaak ontstoken, verzwakt onze geur.
(..........)    Als dauw van het gras in de ochtend
vervluchtigt het onze van ons, als de warme damp
van een warm gerecht. O glimlach, waarheen? Oogopslag,
nieuwe, warme, vervloeiende hartsgolf -; wee mij,
zijn wij dit alles dan niet? Bewaart dan de ruimte
waarin wij oplossen geen nasmaak van ons? (...)

wij alleen
trekken aan alles voorbij als een wisseling van adem.

Zo zou de dichter ook wat blijvender willen zijn; want als bij de engelen 'zo stijgt ook ons hart altijd nog boven ons uit.'

============================

Ik kom zeker nog terug op Rilke. Dit was een aanzet, een eerste poging tot wat meer begrip.

Tenslotte hier een Duitse radio-uitzending over Rilke.



Borstbeeld

====================================== 

 





 

vrijdag 17 januari 2014

Mujeres al borde de un ataque de nervios - Almodovar, 1988.

Hoes
Een beetje een waardeloze film. Niet, dat we nou helemaal niet gelachen hebben, het was soms zo absurd dat we dat nog wel konden... Maar nee, echt vermaak was het niet. Voor ons tenminste niet. Ligt aan ons - of anders vast wel aan het feit dat het een film van 1988 was, de film was gedateerd.
Trailer
Het Spaans was een pietsie te volgen, 'encantada' en 'lo siento' . Nee, niet echt veel, weet ik wel...

Getikte echtgenote, ervandoor op een motor

Alle vier gestoord

Die ogen!

Vond ik wel grappig: het liefdesnest in de fik

Steeds dezelfde gekke taxichauffeur... Álles was gek!
 
En laat ik ermee besluiten dat de film reuze goed ontvangen werd, heel veel nominaties kreeg,  en ook een aantal prijzen. Het ligt dus vast aan mij dat ik er niks aan vond.